Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2564/GV, 29 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2564/GV

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 augustus 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben geen bezwaar tegen het verlenen van verlof. Het standpunt van de Staatssecretaris dat een verlof maatschappelijk onaanvaardbaar is,
is dan ook onbegrijpelijk. Niet wordt aangegeven waarom verlof maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. Er wordt slechts in algemene zin verwezen naar het detentieverleden met betrekking tot het nakomen van afspraken. De omstandigheid dat de inrichting
heeft voorgesteld dat klager in een kliniek wordt opgenomen voor een behandeling, hoeft niet aan verlofverlening in de weg te staan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is veroordeeld voor negen diefstallen/pogingen tot diefstal met bedreiging en/of geweld, tweemaal bezit en/of handel in harddrugs, eenmaal
vernieling en eenmaal rijden onder invloed. Klager is in 2009 gerecidiveerd in de extramurale fase van de aan hem in 2007 opgelegde ISD-maatregel. Hij is, ondanks dat hij eerder de Cova-training heeft afgerond, gerecidiveerd. Klager heeft gedurende
zijn
huidige detentie begeleid verlof genoten in verband met een intakegesprek bij de Forensische Verslavingskliniek (FVK) Piet Roorda. Hij kan vanaf 19 september 2013 worden opgenomen. De opname is reeds goedgekeurd door de selectiefunctionaris. Bij de
behandeling in de kliniek hoort een stappenplan met betrekking tot het verlenen van vrijheden. De resultaten van de behandeling zullen aangeven of en hoe vrijheden verleend kunnen worden. Het stappenplan voorziet in een voorzichtige opbouw van
vrijheden. Ook de vrijhedencommissie van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Haaglanden vindt het verlenen van verlof alvorens klager wordt behandeld geen logische keuze. Volgens de Staatssecretaris moet dan ook niet worden vooruitgelopen op
het stappenplan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het PPC Haaglanden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat het niet logisch wordt geacht klager voor de behandeling verlof te verlenen. Tevens wordt verwezen naar de detentiehistorie van klager. Opgemerkt
wordt dat hierbij nota is genomen van het functioneren van klager in het PPC.
De advocaat-generaal van het ressortsparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.
De politie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel, 312, 317 en 350 WvSr, artikel 2 en 10 van de Opiumwet, artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie en artikel 8 van de Wegenverkeerswet.
Aansluitend dient hij 730 dagen hechtenis te ondergaan wegens de tenuitvoerlegging van de resterende periode van een in 2007 aan hem opgelegde ISD-maatregel en twee dagen vervangende hechtenis op grond van de Lex Mulder. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 15 september 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken blijkt dat de behandeling in het PPC ongeveer een jaar gaande is en dat de ontwikkelingen positief zijn. Echter, behandeling van klager in een FVK is geïndiceerd. Deze behandeling zal op 19 september 2013 starten en gedurende de
behandeling zal een stappenplan worden gemaakt voor het verlenen van vrijheden. Hoewel het Multi Disciplinair overleg heeft geadviseerd om klager in aanmerking te laten komen voor verlof, adviseert de directeur om geen verlof te verlenen voordat klager
wordt opgenomen in de FVK. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu vast staat dat klager op korte termijn zal worden opgenomen in de FVK, waarbij een stappenplan zal worden gemaakt dat voorziet in een voorzichtige opbouw van vrijheden, de beslissing
van de Staatssecretaris om in afwachting hiervan nog geen verlof te verlenen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij zijn tevens het lange strafrestant van klager en zijn detentieverleden in aanmerking genomen. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven