Nummer: 13/2662/GB
Betreft: [klager] datum: 27 augustus 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.D. van Doleweerd, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 28 augustus 2013 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is op 9 juni 2011 door de rechtbank Lelystad-Zwolle veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Op 22 juli 2013 is klager opgeroepen zich op 28 augustus 2013 te melden in de b.b.i. van de locatie Westlinge.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager kan zich vinden in hetgeen de selectiefunctionaris aanvoert omtrent de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Een kort uitstel doet daar echter niets aan af. Verder is
onvoldoende gemotiveerd waarom de komst van een eerste kind niet kan worden aangemerkt als een uitzonderlijke omstandigheid. Dit geldt ook voor de eerste weken of maanden na de geboorte. De stelling van de selectiefunctionaris dat geen sprake is van
overgelegde bewijsstukken, is onbegrijpelijk gelet op de verklaring van de verloskundige. Ook is niet om aanvullende stukken verzocht. Voorts biedt uistel van de detentie wel een oplossing voor de financiële consequenties, nu klagers partner gedurende
de eerste periode niet in staat zal zijn inkomen te genereren. Verder beroept de selectiefunctionaris zich op een zo efficiënt mogelijke benutting van de capaciteit, maar geeft tegelijkertijd aan dat klager zich eerder had kunnen melden. Niet valt in
te
zien waarom eerdere tenuitvoerlegging niet op dezelfde bezwaren zou stuiten als latere tenuitvoerlegging. Ook geeft de selectiefunctionaris aan dat uitstel niet binnen het beleid valt. Onduidelijk is welk beleid. Klager verzoekt zijn beroep mondeling
toe te lichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden, en om de
capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts in uitzonderlijke omstandigheden bereid om uitstel te verlenen. Op 3 april 2013 verklaarde klager schriftelijk gevolg te zullen geven aan een
oproep tot melden in een b.b.i. en in het verlengde daarvan is klager op 22 juli 2013 opgeroepen zich op 28 augustus 2013 te melden. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om uitstel afgewezen, omdat klager geen bewijzen heeft overgelegd van
hetgeen hij aanvoert. Bovendien past hetgeen klager verzoekt niet in het geldende beleid met betrekking tot het verlenen van uitstel. Klager kan, nadat hij zich heeft gemeld, bij de directeur een verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting
indienen. Verder biedt uitstel geen oplossing voor wat betreft de financiële consequenties van de detentie. Bovendien was klager sinds 3 april 2013 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging zodat hij contact had kunnen opnemen om mogelijkheden voor
eerdere tenuitvoerlegging te bezien.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager wenst zijn beroep nader mondeling toe te lichten. Nu onvoldoende gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
Klager heeft verzocht om uitstel van zijn meldplicht, omdat zijn vriendin in september 2013 zal bevallen van zijn eerste kind en hij graag zijn vriendin en kind de eerste tijd wil verzorgen en (financieel) ondersteunen. De
beroepscommissie stelt vast dat een verklaring van de verloskundige (nog steeds) niet bij de door klager overgelegde stukken zit. Het had op de weg van klager en/of diens raadsman gelegen om in elk geval dat stuk over te leggen. Er van uitgaande dat
klagers vriendin in september 2013 zal bevallen, overweegt de beroepscommissie verder als volgt. Uit de stukken blijkt dat klager op 4 april 2013 schriftelijk heeft verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich in een b.b.i. te melden. Klager
was
derhalve reeds op dat moment bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging en zijn vriendin was op dat moment reeds enkele maanden zwanger. Niet gebleken is dat klager contact heeft opgenomen met de selectiefunctionaris om te bezien of er mogelijkheden
waren tot eerdere tenuitvoerlegging. Bovendien is de beroepscommissie van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het noodzakelijk is dat hij de eerste periode na de bevalling zijn vriendin en kind (financieel) ondersteunt. Gelet
op
het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 augustus 2013
secretaris voorzitter