Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2074/GB, 27 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2074/GB

Betreft: [klager] datum: 27 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een basis penitentiair programma (b.p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 oktober 2002 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet dat de selectiefunctionaris geen vertrouwen heeft in klagers deelname aan een b.p.p. Klager is in mei 2013 twee weken naar Turkije geweest en heeft zich daarna, zoals
afgesproken, weer gemeld in de locatie Zuyder Bos. Klager stelt dat hij niet is aangehouden. Klager gebruikt geen alcohol of drugs, hetgeen is af te leiden uit alle negatieve scores bij zijn urinecontroles. Bovendien wordt klager op 6 september 2013 in
vrijheid gesteld. In een b.p.p. kan klager een baan en een woning regelen, hetgeen hij op dit moment niet heeft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft eerder tijdens zijn detentie deelgenomen aan een p.p. Klager werd destijds aangehouden door de politie omdat hij onder invloed van alcohol bleek
te
zijn. Gelet hierop heeft klager, volgens de selectiefunctionaris, aangetoond niet om te kunnen gaan met langdurige vrijheden. De directeur van de locatie Zuyder Bos adviseert tevens negatief ten aanzien van klagers deelname aan een b.p.p. Een verzoek
tot algemeen verlof op 7 juli 2013 is gehonoreerd, zodat klager zich kan voorbereiden op zijn invrijheidsstelling.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Nu uit de stukken blijkt dat klager van 2 mei tot en met 16 mei 2013 strafonderbreking heeft gekregen, welke hij doorbracht in Turkije en waar hij tijdig van is teruggekeerd in de inrichting en hij van 7 juli tot en met 9 juli 2013 verlof heeft
genoten, is de beroepscommissie van oordeel dat klager heeft laten zien met toegekende vrijheden om te kunnen gaan. De beroepscommissie betrekt bij het oordeel verder dat, gelet op de gronden van het tegen de strafbeschikking voor het rijden onder
invloed in september 2012 ingestelde verzet, het niet uit te sluiten is dat niet komt vast te staan dat het verdachte is geweest die zich tijdens een eerdere deelname aan een p.p., schuldig heeft gemaakt aan dit misdrijf. Stukken op grond waarvan
aangenomen zou moeten worden dat buiten kijf is dat het verzet geen kans van slagen heeft en het inderdaad klager is geweest die voormelde regelovertreding heeft begaan tijdens het p.p., zijn niet overgelegd. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en al het voorgaande als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Gelet op de naderende einddatum van
klagers detentie is het opdragen aan de selectiefunctionaris om opnieuw te beslissen met inachtneming van deze uitspraak zonder zin. Om die reden zal klager, nu hij ten onrechte niet kan deelnemen aan een b.p.p., een tegemoetkoming worden toegekend van
€ 75,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe ten bedrage van € 75,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 27 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven