Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1797/GB, 27 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1797/GB

Betreft: [klager] datum: 27 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. Post, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 mei 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Almere. Op 29 april 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Almere, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager had zijn voorkeur uitgesproken voor de p.i. Lelystad en, voor zover dat niet tot de mogelijkheden zou behoren, voor de gevangenis van de p.i. Almere. Volgens de selectiefunctionaris kan
klager niet geplaatst worden in de p.i. Lelystad, omdat daar al medeverdachten uit klagers strafzaak verblijven. Volgens de selectiefunctionaris mogen zij niet geplaatst worden in dezelfde inrichting. Klagers omvangrijke strafzaak omvat vele
afzonderlijke delicten. Gelet hierop is het onzeker of de persoon die thans in de p.i. Lelystad verblijft, medeverdachte is met betrekking tot hetzelfde delict als waar klager van verdacht wordt. De selectiefunctionaris moet nader onderbouwen waarom
medeverdachten niet in dezelfde inrichting mogen verblijven. Klagers tweede voorkeur, de p.i. Almere, is gebaseerd op onjuiste door het bureau selectie- en detentiebegeleiding verstrekte informatie. De p.i. Almere beschikt slechts over de bestemming
voor kort gestraften en klager kan als langgestrafte worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande verblijft klager in een verkeerd regime. Bovendien wordt in de p.i. Almere gewerkt met een dagprogramma dat gebaseerd is op het regime van een huis van
bewaring. Voorts is het in de p.i. Almere niet mogelijk om een computer op cel te hebben, hetgeen klager nodig heeft om zijn zeer omvangrijke dossier te kunnen bestuderen. De selectiefunctionaris merkt op dat klager bij de directeur van de p.i. Almere
moet aangeven dat hij een computer op zijn cel wenst. Het zou echter eenvoudiger zijn als de selectiefunctionaris klager naar een inrichting overplaatst waar bestudering van het dossier op cel wel mogelijk is. Klager heeft inmiddels aangegeven dat zijn
voorkeur uitgaat naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard of de p.i. Nieuwegein. De selectiefunctionaris bespreekt niet wat overplaatsing naar deze inrichtingen onmogelijk maakt. De bestreden beslissing is in strijd met het
redelijheids-, motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zijn voorkeur uitgesproken voor de p.i. Lelystad. Plaatsing naar deze inrichting is niet mogelijk, omdat, op last van het Openbaar Ministerie (OM),
medeverdachten in klagers strafzaak niet in dezelfde inrichting geplaatst mogen worden. In de p.i. Lelystad verblijft al een medeverdachte. De p.i. Almere heeft een bestemmingsaanwijzing voor langgestraften met een strafrestant van boven de vier
maanden. Klager is in het langgestraftenregime geplaatst, niet in het regime voor kortgestraften. Wat betreft het dagprogramma verwijst de selectiefunctionaris klager door naar de Commissie van Toezicht van de p.i. Almere. Overplaatsing van klager naar
de p.i. Nieuwegein en/of de locatie Zuyder Bos is niet mogelijk, omdat daar eveneens medeverdachten verblijven.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Het OM heeft bezwaar tegen een verblijf van klager in eenzelfde inrichting als waar zijn medeverdachten verblijven. Gelet op de aanwezigheid van medeverdachten in de p.i. Lelystad, in de p.i. Nieuwegein en in de locatie Zuyder Bos en het
bezwaar
van het OM, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 27 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven