Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2149/GB, 23 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2149/GB

Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C. Polat, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 oktober 2012 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Hoogvliet te Rotterdam. Op 15 juli 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing in de locatie Zwolle Zuid 1 in verband met de optimale benutting van de beschikbare capaciteit in penitentiaire inrichtingen. Op het moment dat klager ter selectie werd aangeboden, bleek
er leegstand te zijn in de locatie Zwolle Zuid 1 en was er een relatief lange wachtlijst voor plaatsing in een inrichting in de regio Rotterdam. Het gaat er echter om hoe lang de wachtlijsten van andere inrichtingen zijn, in hoeverre deze wachtlijsten
verschillen met die van de locatie Zwolle Zuid 1 en of de wachttijd voor plaatsing in een andere inrichting te overbruggen is.
Klager is sinds enige tijd weer samen met zijn ex-vriendin met wie hij een kind heeft. Klager heeft thans weer contact met zijn kind en dit contact wil hij graag blijven voortzetten. Klagers partner woont in Rotterdam en de reis naar de locatie
Hoogvliet is voor haar en haar kind goed te doen. Bij een overplaatsing naar de locatie Zwolle Zuid 1 is het voor klagers partner onmogelijk om klager te bezoeken, omdat zij niet in het bezit is van een auto en onvoldoende financiële middelen heeft. De
reis zal tevens zeer vermoeiend zijn voor klagers kind. Hierdoor zal klager wederom geen bezoek kunnen ontvangen van zijn kind.
De selectiefunctionaris heeft klagers argumenten erg gemakkelijk terzijde geschoven. Het oppakken van zijn relatie en het zien van zijn kind heeft een positieve invloed op klager. Dit geldt te meer nu klager geen andere familieleden heeft die in
Nederland wonen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Binnen het programma Modernisering Gevangeniswezen is het project Detentie & Re-integratie van start gegaan. Het doel van dit project is om gedetineerden zo dicht mogelijk bij de gemeente van vestiging (na detentie) te plaatsen. Omdat klager geen
vestigingsplaats na detentie in Nederland heeft, is er geen aanleiding om hem regionaal te plaatsen. Hij is, in het kader van een optimale landelijke capaciteitsbenutting, geplaatst in een inrichting waar hij zo snel mogelijk geplaatst kon worden.
Aangezien de inrichtingen in de regio Rotterdam (de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel en de locatie De Schie) op het moment van selectie lange wachtlijsten hadden, kon klager niet in de inrichting van zijn voorkeur geplaatst
worden.
In de p.i. Krimpen aan den IJssel en de locatie De Schie is nauwelijks voldoende capaciteit om de gedetineerden die wel regionaal geplaatst dienen te worden onder te kunnen brengen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager is op 2 mei 2013 veroordeeld in eerste aanleg en derhalve diende hij in een gevangenis geplaatst te worden. Klagers voorkeur ging uit naar plaatsing in een inrichting in de regio Rotterdam. De selectiefunctionaris is niet, althans
onvoldoende gemotiveerd, ingegaan op hetgeen klager omtrent de wachtlijsten en eventuele mogelijkheden ter overbrugging daarvan heeft aangevoerd. Dat klemt te meer nu klager naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk heeft gemaakt
dat hij gelet op zijn relationele situatie een groot belang bij plaatsing heeft in de door hem gewenste regio. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, als onvoldoende gemotiveerd worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, met bepaling dat de selectiefunctionaris met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak
een nieuwe beslissing dient te nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing
en bepaalt dat de selectiefunctionaris met inachtneming van deze uitspraak en binnen twee weken na ontvangst daarvan een nieuwe beslissing dient te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 23 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven