Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1991/GB, 22 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1991/GB

Betreft: [klager] datum: 22 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Saki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 april 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers raadsvrouw heeft het selectieadvies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel, ondanks herhaalde verzoeken bij de inrichting, niet ontvangen. Ook het
bureau selectiefunctionarissen weigert een afschrift van de stukken te verzenden en verwijst klagers raadsvrouw naar de inrichting. Ten aanzien van klager is sprake van bijzondere omstandigheden die nopen tot een uitzondering op het plaatsingsbeleid.
Detentie dient gericht te zijn op re-integratie en voorts is het regionaliseringsbeginsel niet in acht genomen. Klager ontvangt nauwelijks bezoek van zijn familieleden vanwege de financiële situatie van het gezin. De uitkeringsinstantie heeft klagers
uitkering en die van zijn partner beëindigd. Iedere cent telt. Een reis naar Alphen aan den Rijn is voor het gezin goedkoper dan een reis naar Krimpen aan den IJssel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers verzoek is, conform het negatieve advies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel, afgewezen. Klager heeft verzocht
om overplaatsing in verband met zijn in Zaandam woonachtige vrouw en kind. Een preventief gehechte dient zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting te worden ondergebracht. Klager wordt vervolgd voor het arrondissementsparket Rotterdam en is
daarom
ingesloten in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel. De capaciteit van het h.v.b. Alphen aan den Rijn is in beginsel bedoeld voor gedetineerden die preventief zijn ingesloten voor het arrondissementsparket Den Haag. Mocht klager worden
veroordeeld, dan kan hij in het kader van selectie naar een inrichting voor afgestraften, zijn voorkeur kenbaar maken voor een gevangenisafdeling van een inrichting in de buurt van Zaandam.

4. De beoordeling
Klagers raadsvrouw beklaagt zich erover dat zij het selectieadvies ondanks herhaald verzoek niet door de inrichting noch door de selectiefunctionaris toegestuurd heeft gekregen. Dit selectieadvies is klager en zijn raadsvrouw in het kader van de
beroepsprocedure toegestuurd. De raadsvrouw heeft hier derhalve kennis van kunnen nemen en erop kunnen reageren.

Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam en is geplaatst in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Het h.v.b. Alphen aan den Rijn bevindt zich in het
arrondissementsparket Den Haag. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven