Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2695/SGA, 22 augustus 2013, schorsing
Uitspraakdatum:22-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/2695/SGA
Betreft : [klager] datum: 22 augustus 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.P. Plasman, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Ooyerhoek Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de navolgende beslissing van de directeur van voormelde locatie van 16 augustus 2013, zoals gewijzigd op 20 augustus 2013,
inhoudende
a. de uitsluiting van deelnemen aan activiteiten (te weten bezoek- en arbeidsmogelijkheden) voor de duur van zes maanden, ingaande op 16 augustus 2013 om 14.00 uur en eindigend op 16 februari 2014 om 14.00 uur, in verband met verzoekers plaats en
status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- /maatschappelijk risico (GVM-lijst);
b. de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaats en status op de GVM-lijst.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 augustus 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 augustus 2013.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Ten aanzien van onderdeel a van het verzoek:
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
De directeur heeft beperkingen van bezoek- en arbeidsmogelijkheden opgelegd in het kader van een ordemaatregel. Naast de omstandigheid dat de noodzaak van oplegging van de ordemaatregel – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – maar minimaal is
onderbouwd, geldt dat een ordemaatregel slechts voor de duur van veertien dagen is toegestaan. De directeur heeft de ordemaatregel opgelegd voor de duur van zes maanden en mitsdien is die beslissing genomen in strijd met de wet. Om die reden komt de
tenuitvoerlegging van die beslissing in zoverre voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom worden in zoverre worden toegewezen.

Ten aanzien van onderdeel b van het verzoek:
De directeur heeft naast de hiervoor onder a besproken ordemaatregel ook een aantal toezichtmaatregelen opgelegd voor de duur van zes maanden. Die toezichtmaatregelen zijn opgelegd in het kader van verzoekers plaats en status op de GVM-lijst.
In het kader van de beoordeling van dergelijke toezichtmaatregelen moet (onder meer) aan een drietal vereisten worden voldaan, te weten:
- de gedetineerde dient voorafgaand aan de beslissing door de directeur te worden gehoord;
- de directeur dient een eigen belangenafweging te maken voorafgaand aan de oplegging van die maatregelen;
- de directeur dient maandelijks de noodzaak van voortduring van de maatregelen opnieuw te beoordelen.
De voorzitter stelt vast dat verzoeker voorafgaand aan het nemen van de onderhavige beslissing is gehoord. Aan de eerste eis is mitsdien voldaan.
Nu de beslissing dateert van 16 augustus 2013 is het vereiste van de maandelijkse toets thans nog niet aan de orde.
Resteert de vraag of de directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt voorafgaand aan het treffen van de onderhavige toezichtmaatregelen. Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende
aannemelijk dat de directeur die eigen (zij het minimale) belangenafweging heeft gemaakt. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van onderdeel a van het verzoek en schorst de tenuitvoerlegging van die beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben
beslist. Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 augustus 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven