Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1013/GA, 29 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1013/GA

betreft: [klager] datum: 29 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 mei 2002 van de beklagcommissie bij de gevangenis Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2002, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Zuurbier, en de heer[...], unit-directeur van de gevangenis Esserheem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel wegens klagers betrokkenheid bij een vechtpartij, welke straf extern ten uitvoer is gelegd in het huis van bewaring (h.v.b.) Groot Bankenbosch teVeenhuizen en aansluitend op de Landelijke Afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep is uitdrukkelijk gericht tegen de disciplinaire straf en de overplaatsing van klager. Klager is op het hoofd geslagen met een koekenpan; hij is daarbij gewond geraakt. Uit het rapport (lees verslag) blijkt van een groteagressie bij de andere gedetineerde, die in bedwang gehouden moest worden. Klager heeft zich moeten verdedigen; toch is hij degene geweest die in afzondering is geplaatst. De andere gedetineerde is niet gestraft; die was reiniger.Klager stelt niet te zijn gehoord. Hij wijst op de tijdstippen van het incident en zijn plaatsing in afzondering. Het is niet mogelijk om binnen die tijd op en neer naar het ziekenhuis te gaan en te vertellen wat er met die anderegedetineerde aan de hand is.Klager onderging zijn detentie tot aan het incident op een goede manier. De straf en de overplaatsing hebben grote consequenties voor hem.

Klager heeft hier nog het volgende aan toegevoegd.
Ik ken de heer [unit-directeur van de gevangenis Esserheem] al sinds mijn verblijf in Norgerhaven. Sinds een penitentiair inrichtingswerker daar mijn delict heeft bekendgemaakt, heb ik het moeilijk gehad. Ik heb het steeds met deheer [unit-directeur van de gevangenis Esserheem] aan de stok, ik heb het gevoel dat hij mij moet hebben. Ik ben weggewerkt uit Norgerhaven en ben overgeplaatst naar Esserheem. Daar kwam de heer [unit-directeur van de gevangenisEsserheem] op een gegeven moment ook naar toe. Ik heb al vanaf juni 1999 geen rapport gehad. Het incident ontstond omdat de andere gedetineerde een opmerking maakte over mijn delict. Hij heeft mij aangevallen en ik moest mijverdedigen, ik kon niet anders, ik laat me niet slaan. In tegenstelling tot wat in het verslag staat, heeft die gedetineerde mij met die koekepan op mijn hoofd geslagen. Ik ben daarbij gewond geraakt en heb gebloed. Ik heb aangiftebij de politie gedaan en zij hebben de wond ook gezien. Ik heb nu een litteken op mijn hoofd. Ik heb nog geen 24 uur in Bankenbosch verbleven, toen ben ik overgeplaatst naar de Landelijke Afzonderingsafdeling te Vught. Ik ben nietgehoord en heb van de overplaatsing helemaal geen beslissing gekregen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De voorzitter vraagt mij of bedoeld is een straf of een maatregel op te leggen, gelet op de term afzondering in de schriftelijke mededeling. Er is een straf opgelegd. Klager is in de afzonderingsituatie gehoord door de heer [...],een persoon die op grond van artikel 5 Pbw gemachtigd is om de bevoegdheden van de directeur uit te oefenen. Klager is op de Landelijke Afzonderingsafdeling te Vught geplaatst vanwege zijn gedrag. Dit is een beslissing van deselectiefunctionaris. De voorzitter wijst mij op artikel 52, tweede lid, Pbw op grond waarvan de tenuitvoerlegging van de opsluiting in een strafcel in overeenstemming met de selectiefunctionaris in een andere inrichting of afdelingkan worden ondergaan. Ik begrijp dat dit een beslissing van de directeur betreft waartegen beklag openstaat. Ik weet niet meer zeker of er overleg is geweest met de selectiefunctionaris. Gelet op het feit dat klager in eeninrichting is geplaatst, waar wij geen directe lijnen mee hebben, veronderstel ik dat de selectiefunctionaris er bij betrokken is geweest. Over klagers beschuldigingen naar mij toe laat ik mij niet uit, dat wordt een welles nietesverhaal. Zijn gedrag is zodanig geweest dat ingrijpen noodzakelijk was.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 5, tweede lid, Pbw kan de directeur ambtenaren en medewerkers machtigen tot de uitoefening van hem bij of krachtens de Pbw gegeven bevoegdheden en de naleving van zijn zorgplichten, met uitzondering van debevoegdheden genoemd in het eerste en vierde lid. Voorzover in beroep aan de orde bepaalt het vierde lid onder h. dat aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld inartikel 51, en de toepassing van artikel 52, eerste en tweede lid.
Gelet op de opmerking ter zitting van de unit-directeur omtrent de machtiging van de heer [...] en het feit dat deze persoon en niet de unit-directeur op de schriftelijke mededeling staat van de beslissing tot oplegging van dedisciplinaire straf en de externe tenuitvoerlegging daarvan, is deze beslissing in strijd met de wet.
De beroepscommissie merkt hierbij op dat de schriftelijke mededeling bovendien onzorgvuldig is daar de terminologie van maatregel en straf door elkaar worden gebruikt. Het beklag zal op formele grond gegrond worden verklaard, deuitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal wat dit betreft alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal bepalen dat klager na te noemen tegemoetkoming toekomt.

De beroepscommissie vat het beklag van klager op als gericht tegen de beslissing van de directeur tot oplegging van de disciplinaire straf en de beslissing van de directeur tot externe tenuitvoerlegging van die straf in het h.v.b.Groot Bankenbosch en aansluitend op de Landelijke Afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld. Voorzover klager heeft bedoeld zijn beklag te richten tegen zijn overplaatsing naar een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap, isklager niet-ontvankelijk in zijn beklag, aangezien deze beslissing is voorbehouden aan de selectiefunctionaris. Het staat klager overigens vrij de selectiefunctionaris om overplaatsing te verzoeken.

Gelet op hetgeen uit de stukken en ter zitting ten aanzien van klager naar voren is gekomen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur, materieel gezien, niet in strijd is met de wet en evenmin alsonredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag wat dit betreft alsnog gegrond en voor het overige ongegrond.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 47,= (zevenenveertig euro).

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 29 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven