Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1795/GA, 13 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1795/GA

betreft: [klager] datum: 13 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 6 juni 2013, ingediend door mr. E. el Assrouti, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 mei 2013 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 juli 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
Klagers raadsman en de directeur hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een strafcel, wegens het verstoren van de orde en rust op de afdeling door het tweemaal slaan van een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie is ongemotiveerd voorbij gegaan aan het verzoek getuigen te horen die bij het incident aanwezig
waren en klagers lezing van de feiten hadden kunnen bevestigen. Klager heeft de medegedetineerde niet geslagen, maar is door hem geslagen. Bij binnenkomst in de inrichting heeft klager ingevuld dat hij rijst wilde eten. Hij hoort dan iedere dag rijst
te
krijgen. Toen het eten de betreffende dag om 11.00 uur werd gebracht, kreeg klager aardappelen. Hij dacht dat de maaltijd niet voor hem was bedoeld en gaf de maaltijd terug. Een personeelslid vroeg aan klager wat er aan de hand was en klager legde het
uit. Een medegedetineerde hoorde dit en zei tegen klager dat hij zijn rijst mocht hebben. Klager zei dat dat niet hoefde. De medegedetineerde werd boos en sloeg klager. Klager heeft niet teruggeslagen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager moet worden nagegeven dat de beklagcommissie heeft nagelaten inhoudelijk te reageren op het verzoek om getuigen te horen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie in hoogste en laatste instantie op het verzoek beslissen. Gelet op de
onderbouwing van het standpunt van de directeur door middel van schriftelijke verslagen, had van klager verwacht mogen worden dat hij het verzoek om getuigen te horen, nader zou motiveren, hetgeen hij niet heeft gedaan. Gelet hierop zal het verzoek
worden afgewezen.
Met betrekking tot de inhoud van het beroep, overweegt de beroepscommissie het volgende. Gelet op wat is vermeld in de schriftelijke verslagen, is de beroepscommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager de medegedetineerde
tweemaal heeft geslagen. De beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een strafcel kan gezien het vorenstaande niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. H.K. Fernandes Mendes en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven