Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0705/GA, 25 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/705/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 29 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 29 januari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juni 2002, gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, is klager gehoord.
De directeur van de locatie De IJssel is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit de brief van 9 april 2001 van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) blijkt dat er schorsende werking was verleend aan mijn ongewenstverklaring. Ik mocht de uitspraak van de rechter op mijn beroep tegen het niet verlenen vaneen verblijfsvergunning en tegen de ongewenstverklaring in Nederland afwachten.
Ik woon al twaalf jaar in Nederland, heb een Nederlandse vrouw en een Nederlands zoontje.
Ik heb erg veel belang bij verlening van een verlof.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI bepaalt het volgende:
"Het verlof wordt geweigerd in geval van:
(...) l. een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet".

Klagers verlofaanvraag is afgewezen na een negatief advies van het detentieberaad, omdat er bij de IND een uitzettingsprocedure was opgestart in verband met klagers ongewenstverklaring.

Vaststaat dat namens de Staatssecretaris van Justitie door de IND op 12 januari 2000 is beslist dat aan klager geen verblijfsvergunning wordt verleend en dat hij ongewenst wordt verklaard.
Voorts staat vast dat klager tegen de beschikking tot weigering van (voortgezet) verblijf in Nederland en tegen de ongewenstverklaring eerst bezwaar en vervolgens beroep heeft ingesteld. Ten slotte staat vast dat aan klager istoegestaan de uitspraak van de rechter op het beroepschrift in Nederland af te wachten, zodat hij gedurende de behandeling van het beroep in Nederland mocht verblijven.

De beroepscommissie is van oordeel dat er in het onderhavige geval sprake was van schorsende werking als in voormeld artikel bedoeld en dat voorts, op het moment dat de directeur een beslissing nam op klagers verlofaanvraag, nogniet vaststond dat klager na zijn detentie zou worden uitgezet. Immers, klagers beroepsprocedure was op dat moment nog niet afgerond.
Zij is, het voorgaande in samenhang en onderling verband beziende, dan ook van oordeel dat het argument dat er een procedure tot ongewenstverklaring liep niet dragend kon zijn voor de afwijzing van de verlofaanvraag. Zij zal hetberoep dan ook gegrond verklaren en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 25 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven