Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1169/GB, 9 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1169/GB

Betreft: [klager] datum: 9 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Versluis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, op 8 juli 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek te Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 10 april 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting Niendure van de p.i. Almelo. Op 14 februari 2013 is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring De Karelskamp te Almelo. Van daaruit is hij op 22
maart 2013 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek , waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat hij tijdens zijn verlof zijn dochter in de armen van haar pleegvader zag. Hij heeft op dat moment niets gedaan. In overleg met zijn raadsman heeft hij daarvan wel aangifte gedaan bij de
politie.
Hij heeft hiervan melding gemaakt bij zijn mentor [...]. Ook heeft hij toen aangegeven zijn spullen op zijn verlofadres te willen ophalen.
Klagers ouders hebben daarna aangegeven dat klager bij hen niet meer welkom was
De woensdag erna heeft klager aan zijn mentor willen doorgegeven een nieuw verlofadres te hebben bij een vriend. Zijn mentor was er op dat moment niet. Vervolgens is klager in afzondering geplaatst omdat het nieuwe verlofadres niet bekend was.
Jeugdzorg heeft onjuiste informatie verstrekt, wat heeft bijgedragen aan de plaatsing in afzondering. Klager is overigens niet gehoord voorafgaand aan de plaatsing.
Klager heeft zich altijd aan de regels gehouden. Hij heeft nu vijf maanden vertraging in zijn traject opgelopen. Ook heeft hij vier weken niet over zijn eigen spullen kunnen beschikken.

Op 15 juni jl. heeft hij verlof gehad.

De raadsman heeft het standpunt overeenkomstig zijn pleitnota naar voren gebracht, waarvan de inhoud bij partijen bekend verondersteld wordt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft een verlofadres bij zijn ouders opgegeven. Zijn ouders hebben echter aangegeven dat klager tijdens zijn verloven niet regelmatig op het verlofadres aanwezig was en veel in hotels verbleef. Tevens hebben zij aangegeven dat klager bij hen
niet langer welkom is.
Klagers dochter is ondergebracht bij een pleeggezin. Dat pleeggezin is door klager lastig gevallen tijdens de weekendverloven. Hij heeft de man beschuldigd van misbruik van zijn dochter. De pleegouders hebben aangifte gedaan tegen klager van smaad en
laster. Zij hebben zich angstig en onrustig gevoeld met klager in hun omgeving. Jeugdzorg geeft aan dat het nodig is afspraken te maken met klager om zo de contacten in goede banen te leiden.
Het andere door klager genoemde verlofadres is bij de selectiefunctionaris niet bekend. Zo het adres er al is moet dat eerst door de inrichting worden gecontroleerd op aanvaardbaarheid. Dat is niet gedaan.
Gelet op vorenstaande werd klager niet langer geschikt geacht voor een verblijf in een z.b.b.i. of het verlenen van vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ooyerhoek is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als redelijk en billijk worden aangemerkt. Vast staat dat klager niet meer welkom was op het oude
verlofadres. Niet is komen vast te staan dat klager een nieuw en goedgekeurd verlofadres had. Daarmee voldeed klager niet langer aan de voorwaarden voor verblijf in een z.b.b.i. Verder blijkt uit de door klager overgelegde verklaringen niet dat hij ook
daadwerkelijk op het oude verlofadres heeft verbleven, maar slechts dat men hem daar ophaalde of afzette, en daarmee is het vermoeden, ingegeven door de mededelingen van klagers vader, dat klager in strijd met de voorwaarden niet op het opgegeven
verlofadres verbleef, niet weerlegd. Terzijde merkt de beroepscommissie op dat ook niet is gebleken dat klager tijdig de inrichting van een nieuw verlofadres op de hoogte heeft gesteld. Hij heeft slechts, zo blijkt uit zijn eigen verklaring op 8 juli
2013 tegenover de beroepscommissie, dat willen doen. Het had op zijn eigen weg gelegen om daar zorgvuldig mee om te gaan. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven