Nummer: 13/1792/GB
Betreft: [klager] datum: 31 juli 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 13 augustus 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Klager is op 12 april 2013 geselecteerd voor overplaatsing naar een b.b.i.
Voornoemde selectiebeslissing is op 23 april 2013 door de selectiefunctionaris ingetrokken.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager was geselecteerd voor overplaatsing naar een b.b.i. Gelet op het frauderen bij een urinecontrole is deze beslissing echter herzien en is bepaald dat klager in de gevangenis van de locatie
Zuyder Bos dient te verblijven. Uit het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos blijkt dat klager gedurende zijn detentie altijd positief gedrag heeft getoond. Hij houdt zich aan de regels en behoeft geen correcties. Het Openbaar Ministerie (OM) en de
politie hebben beide aangegeven geen bezwaar te hebben tegen klagers overplaatsing naar een b.b.i. Gelet op klagers strafrestant (klager wordt in vrijheid gesteld op 26 november 2013) is, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, de
beslissing om klager niet meer in aanmerking te laten komen voor een b.b.i. onredelijk en onbillijk. Klager begrijpt dat het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een contra-indicatie vormt voor overplaatsing naar een b.b.i. De selectiefunctionaris
had echter niet tot de conclusie kunnen komen dat klager, vanwege de fraude bij de urinecontrole, een meer dan beperkt maatschappelijk risico vormt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Aan klager is op 18 april 2013 een rapport aangezegd voor een te laag kreatininegehalte in zijn urine. Klager heeft vijf dagen in de isoleercel verbleven en zijn
algemeen verlof van 20 april 2013 is ingetrokken. Gelet hierop is een overplaatsing naar een b.b.i. niet meer mogelijk. Klagers bezwaren tegen de inhoud van het gerapporteerde vallen niet onder de competentie van de selectiefunctionaris, maar onder de
verantwoordelijkheid van de directeur van de locatie Zuyder Bos. Klager is zelf verantwoordelijk voor een goed verloop van zijn detentie.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
bij
een urinecontrole een te laag kreatininegehalte had, hetgeen wordt gezien als frauderen bij een urinecontrole. De beroepscommissie is van oordeel dat het voorgaande, mede ook gezien de eerdere in het selectieadvies vermelde incidenten met betrekking
tot
(gebruik van) verdovende middelen in de inrichting (bijv. op 30 januari 2013), een contra-indicatie vormt voor overplaatsing naar een b.b.i. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 31 juli 2013
secretaris voorzitter