Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1014/GA, 2 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1014/GA

betreft: [klager] datum: 2 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard

alsmede van de overige stukken,

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, en [...] en [...] plaatsvervangend vestigingsdirecteur respectievelijk juridisch adviseur bij de locatie
Westlinge.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing van klager in de locatie Westlinge zonder de mogelijkheid van regimair verlof en het verstrekken van onjuiste informatie door het personeel omtrent het legitimatiebewijs.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager weet niet waarom zijn klacht is afgewezen. Iedereen wijst naar elkaar. Klager meent dat hij vanaf augustus 2012 geplaatst
had moeten worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Hij voldoet aan alle voorwaarden en had al 11 keer met verlof kunnen gaan. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager enkele stukken overgelegd die dienen als nadere toelichting op
het beroep.

De directeur volhardt bij zijn voor de beklagrechter gegeven standpunt.

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat de beklagrechter op 19 maart 2013 mondeling uitspraak heeft gedaan op de klachten van klager. Een schriftelijke uitspraak, met daarin de gronden en overwegingen van de beklagrechter is niet beschikbaar. Gelet hierop zal de
beroepscommissie het beklag ten gronde beoordelen.

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Klager klaagt over het feit dat hij is geplaatst in een b.b.i. zonder de mogelijkheid van regimair
verlof. Dit betreft geen beslissing van de directeur van de inrichting, maar van de selectiefunctionaris waartegen een aparte bezwaar- en beroepsprocedure heeft opengestaan. De beklagrechter heeft derhalve klager in dit onderdeel van zijn beklag
terecht
niet-ontvankelijk verklaard.
Wat betreft de klacht van klager dat het personeel hem onjuiste informatie heeft verstrekt omtrent het legitimatiebewijs, is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is van een beslissing van de directeur zoals bedoeld in voormeld artikel 60 van
de Pbw waartegen beklag openstaat. Ook ten aanzien van dit onderdeel van het beklag heeft de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter op de gronden zoals in deze uitspraak weergegeven.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 2 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven