Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1144/GAtm13/1246/GA en 13/1249/GA tm 13/1252/GA, 24 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1144/GA, 13/1245/GA, 13/1246/GA, 13/1249/GA, 13/1250/GA, 13/1251/GA en 13/1252/GA

betreft: [klager] datum: 24 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 4 april 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Grave in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de melding dat de winkelartikelen voor de kerstdagen later geleverd zouden worden (GO 2012/784);
b. de wijze waarop urinecontroles worden afgenomen (GO 2013/6, GO 2013/119, GO 2013/129 en GO 2013/137);
c. het niet terug ontvangen van de originele stukken of een faxbewijs na het faxen (GO 2013/124);
d. het niet door medisch personeel laten afnemen van urinecontroles (GO 2013/130);
e. de vermelding van klagers medische gegevens bij zijn urinecontroles, zonder dat hij daar toestemming voor heeft gegeven (GO 2013/136 en GO 2013/144);
f. de betaling van administratiekosten bij een herhalingsonderzoek (GO 2013/138);
g. het niet collect-call mogen bellen met klagers raadman en het niet verstrekken van de nummers van de Nationale ombudsman en de Rabofoon (GO 2013/39);
h. het feit dat de directeur niet transparant is over het opnemen van telefoongesprekken (GO 2013/40);
i. het feit dat pas achteraf wordt medegedeeld, dat het telefoongesprek met de advocaat wordt opgenomen (GO 2013/68),

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder b., f., g., h. en i. en het beklag als vermeld onder a., c., d. en e. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft op het beroep geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is uit onderzoek gebleken dat de winkelier in de nieuwsflits van 12 december 2012 een berichtje heeft geplaatst over het feit dat de boodschappen in verband met de
feestdagen later geleverd zouden worden. Deze mededeling is door het afdelingspersoneel doorgegeven aan de gedetineerden. Tevens heeft een week voor de kerst de mededeling op het raam van de teamkamer gehangen.
Wat betreft de urinecontrole kan de directeur op grond van artikel 30 van de Pbw, indien dit noodzakelijk is, in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting de gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van
een
onderzoek van die urine op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. In een algemene overeenkomst van de Dienst Justitiële Inrichtingen is voor alle inrichtingen vastgelegd dat urinecontroles worden afgenomen door Diagnostiek voor U. De
directie van de p.i. Grave kan hierin dus geen eigen beslissing nemen. Klager klaagt over een algemene in de inrichting geldende regel, waartegen geen beklag mogelijk is. Het beklagrecht staat op grond van artikel 60 van de Pbw hiervoor niet open.
Anders dan in de verweren van 24 januari en 28 maart 2013 van de beklagcommissie aangegeven, betwist de directeur van de p.i. Grave in beroep dat de urinecontrole in strijd met de Regeling wordt afgenomen. In de huidige procedure met de vacuümbuizen
worden de in artikel 3 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) genoemde stappen gevolgd. De gedetineerde verdeelt onder toezicht van een medewerker de urine over twee buizen door de vacuümbuizen op het potje waar de urine
inzit, te duwen. Vervolgens trekt de gedetineerde de buizen van het potje af waardoor de gedetineerde de buizen sluit. Dit wordt gecontroleerd door een medewerker. Daarna plakt de gedetineerde stickers op de buizen.
Wat betreft het niet ontvangen van een faxbewijs is de normale procedure gevolgd met betrekking tot het faxen van stukken. Na het faxen, worden de stukken in een envelop retour gezonden aan de afdeling. Hier wordt geen registratie van bijgehouden. Het
afdelingshoofd heeft verklaard dat hij de stukken aan klager heeft teruggegeven.
Uit artikel 3, derde lid, van de Regeling volgt dat een gedetineerde urineert onder direct visueel toezicht van een ambtenaar of medewerker in een daartoe aan hem verstrekte opvangbeker. De Regeling vereist niet dat een medisch geschoold personeelslid
de urinecontrole afneemt. De urinecontroles worden derhalve afgenomen door het daartoe bevoegde personeel.
Op grond van artikel 3, zesde lid, van de Regeling dient het aanvraagformulier van de urinecontrole gegevens over het medicatiegebruik te bevatten. In artikel 6.3 van de huisregels van de p.i. Grave staat dat in het geval een gedetineerde medicatie
gebruikt die van invloed kan zijn op de uitslag van de urinecontrole, dit gemeld dient te worden op het aanvraagformulier. Daarnaast kunnen gedetineerden voor akkoord tekenen om de directeur toestemming te geven relevante gegevens aangaande
medicatiegebruik op te vragen bij de medische dienst voor een juiste boordeling en afhandeling van de uitslag van de urinecontrole. Indien de gedetineerde geen toestemming geeft om de relevante medische gegevens op te vragen bij de medische dienst, kan
de directeur van de p.i. Grave niet nagaan of het medicatiegebruik van de gedetineerde van invloed is op de uitslag van de urinecontrole en zal eventueel een rapport worden afgedaan zonder deze informatie. Klager heeft zijn medicatiegebruik niet bij
een
medewerker gemeld en hij heeft geen toestemming gegeven om deze gegevens op te vragen bij de medische dienst. De medewerker van de p.i. Grave heeft in belang van klager, zijn medicatiegebruik in het schriftelijk verslag gemeld. Klager is geen
disciplinaire straf opgelegd.
De administratiekosten die betaald moeten worden in de p.i. Grave, indien men een herhalingsonderzoek aanvraagt, zijn vastgelegd in de huisregels van de p.i. Grave en gelden voor alle gedetineerden. Klager heeft geen gebruik gemaakt van een
herhalingsonderzoek, hij heeft dus geen belang bij de klacht.
Sinds de invoering van het Telio-systeem is het niet meer mogelijk om collect call te bellen. Dit is een algemene regel die voor alle gedetineerden geldt, waardoor er geen beklag tegen openstaat. De telefoonnummers van de Rabofoon en de Nationale
ombudsman staan op de zogenaamde Whitelist, klager is dus niet in zijn rechten geschaad. In de huisregels van de p.i. Grave staat dat in het kader van de orde en veiligheid telefoongesprekken die gedetineerden via de gedetineerdentelefoons van de
leefafdeling voeren, worden opgenomen. Dit is voldoende transparant.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd als vermeld onder a., c., g., h. en i. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Tegen een algemene in de inrichting geldende regel staat geen beklag open, tenzij deze regel in strijd is met een hogere regelgeving. Ter beoordeling van de beroepscommissie is de vraag of de wijze waarop de urinecontrole in de inrichting wordt
afgenomen door gebruik te maken van een systeem waarbij de urine vacuüm in de buizen wordt gezogen overeenstemt met de in artikel 3, vijfde lid, van de Regeling beschreven procedure. Uit de door de directeur beschreven procedure komt naar voren dat
deze
conform de Regeling plaatsvindt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

d.
Het beklag richt zich tegen een algemeen in de inrichting geldende praktijk om medisch personeel niet te belasten met de urinecontrole. Nu deze algemene praktijk niet in strijd is met de Pbw of enige andere regeling zal de beroepscommissie klager
alsnog
niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaren.

e.
Uit artikel 3, zesde lid, van de Regeling blijk dat op het aanvraagformulier het medicatiegebruik van de gedetineerde vermeld dient te worden. Uit artikel 3, zevende lid, van de Regeling blijkt dat zowel de gedetineerde als het personeelslid een
handtekening op het aanvraagformulier moet plaatsen, ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen. Uit de stukken blijkt dat klager weigerde om het aanvraagformulier urinecontrole te ondertekenen omdat hij de procedure fraude gevoelig vond.
Tevens is onomstreden dat klager geen toestemming heeft gegeven om zijn medische gegevens op het aanvraagformulier te zetten. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat klagers medische gegevens niet bij de medische dienst hadden
mogen worden opgevraagd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een
tegemoetkoming aan klager.

f.
Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Regeling betaalt een gedetineerde de kosten van een herhalingsonderzoek. Gelet op de bewoordingen van deze bepaling die op dit punt niet nader is toegelicht, oordeelt de beroepscommissie dat het om de kosten
van het onderzoek zelf gaat en niet om bijkomende kosten die de inrichting kennelijk moet maken om dat onderzoek zelf binnen de inrichting te administreren. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
vernietigd. Het beklag zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep als vermeld onder a., b., c., g., h. en i. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep als vermeld onder e. en f. gegrond. Zij vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie als vermeld onder d. en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 24 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven