Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1002/GA, 22 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 13/1002/GA

betreft: [klager] datum: 22 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2013 van de beklagcommissie bij de p.i. Hoogeveen, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2013, gehouden in de p.i. Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Hoogeveen, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van spullen na binnenkomst vanuit het politiebureau en de vermissing van spullen na celontruiming.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard omdat het verslag van de ontruiming van klagers cel niet aanwezig was. Inmiddels is dat ontruimingsverslag toch achterhaald en toegezonden. Ter zitting is daaraan toegevoegd dat het
ontruimingsverslag wel was opgeslagen in het systeem, maar op celnummer in plaats van op naam. Vandaar dat het in eerdere instantie niet gevonden is. Het verslag is opgemaakt en ondertekend door twee medewerkers.

Van de politie Groningen is het fouilleringsformulier ontvangen. Klager heeft getekend voor hetgeen in de preciosazak aanwezig was. Bij binnenkomst in de p.i. Hoogeveen zijn hem de goederen verstrekt die hij binnen de inrichting bij zich mag dragen.
Vanwege zijn strafcelplaatsing in verband met zijn eerdere onttrekking aan detentie zijn de sieraden afgenomen en in de kluis geplaatst van de afdeling waar klager op dat moment verbleef.

De bezittingen uit de fouillering zijn klager overhandigd en hij heeft daarvoor getekend.
Ook de spullen uit het ontruimingsverslag zijn aan klager overhandigd. Klager is tussentijds met verlof geweest. Niet bekend is wat klager in die periode wellicht uit de inrichting heeft meegenomen. Klager stelt spullen kwijt te zijn. De inrichting
geeft alleen aan wat er op zijn cel is aangetroffen en wat er vanuit de politiecel is meegekomen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit hetgeen in beroep is aangevoerd en ter zitting nader is toegelicht stelt de beroepscommissie vast dat klager, na zich op 5 september 2012 te hebben onttrokken aan zijn detentie, zich op 16 september 2012 weer heeft gemeld op het politiebureau te
Groningen. Aldaar zijn zijn bezittingen in een preciosazak gedaan. Klager heeft in de beklagprocedure aangegeven dat er nog vele spullen van hem ontbreken. Dat hij andere dan de op het, inmiddels in beroep overgelegde, fouilleringsformulier vermelde
goederen gehad zou hebben, is niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van het tweede onderdeel wordt overwogen dat in beroep ook het ontruimingsformulier is overgelegd. Voor het gegeven dat de directeur deze lijst niet eerder heeft kunnen overleggen, hetgeen op zich betreurenswaardig is, is een plausibele
verklaring gegeven.
Uit de overgelegde lijst valt niet af te leiden dat de ontruimingsprocedure niet op de juiste wijze gevolgd zou zijn. Voor de goederen die klager ten tijde van de celontruiming op zijn cel zou hebben gehad, dient dan ook uit te worden gegaan van
hetgeen
op het ontruimingsverslag is vermeld.
Het beroep zal mitsdien op beide onderdelen gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juli 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven