Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1695/GV, 18 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1695/GV

betreft: [klager] datum: 18 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van en tevens ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 mei 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat er alleen maar leugens worden verteld teneinde klagers verlof af te wijzen. Hij zit nu zes jaar binnen en moet nog zes maanden detentie uitzitten. Hij wil werken aan zijn terugkeer in de maatschappij.
Namens klager is het beroep in reactie op het verweerschrift als volgt nader toegelicht. In het vrijhedenadvies van de inrichting wordt opgemerkt dat klager de laatste tijd voor zijn doen naar behoren functioneert. Klager zal binnen zeer korte tijd
voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Van gebruik van middelen is bij klager sinds 21 maart 2013 geen sprake meer. Het aantreffen van contrabande kan niet worden aangemerkt als het plegen van fraude. De bewoonster van het verlofadres heeft niet
aangegeven klager niet te willen ontvangen, enkel hem een jaar geleden voor het laatst gesproken te hebben. Dat een andere gedetineerde een verlof zal doorbrengen in hetzelfde portiek is niet nader geconcretiseerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en gebleken is dat degene bij wie klager zijn verlof wil doorbrengen klager amper kent. Ook is het verlofadres naast het verlofadres van een andere gedetineerde.

Na indiening van het verzoek hebben zich twee incidenten voor gedaan. Klager heeft rapport gehad wegens geluidsoverlast en er is bij hem op cel een potje met een substantie gelijkend op urine aangetroffen. Dit staat gelijk met het trachten fraude te
plegen bij een urinecontrole en beleid is dan dat er zes maanden geen verlof wordt verleend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Breda heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam-Rijnmond heeft aangegeven akkoord te gaan met het verzoek.
De politie Rotterdam-Rijnmond heeft negatief geadviseerd vanwege het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek, wegens onder meer diefstal en doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum viel op 12 juni 2013. Aansluitend ondergaat hij 184 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

Reeds de omstandigheid dat klager is bestraft vanwege het op cel hebben van een potje met op urine gelijkende substantie, waaruit de conclusie getrokken mocht worden dat klager van plan was te frauderen bij een te houden urinecontrole, rechtvaardigt
gegeven het drugsontmoedigingsbeleid de afwijzing van de verlofaanvraag.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 18 juli 2913.

secretaris voorzitter

Naar boven