Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1657/GB, 16 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1657/GB

Betreft: [klager] datum: 16 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 mei 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangens van de p.i. Breda. Op 6 mei 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Vught nadat er een aantal incidenten in de p.i. Breda had plaatsgevonden. Klager wil graag worden overgeplaatst naar de regio Den Haag omdat daar zijn
vriendin en vrienden wonen. Zijn voorkeur gaat uit naar de p.i. Krimpen aan den IJssel of Alphen aan den Rijn. Klagers vriendin is psychisch en fysiek niet in staat om vanuit Den Haag naar de p.i. Vught af te reizen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op eigen verzoek op 25 januari 2013 in de gevangenis van de p.i. Breda geplaatst omdat zijn moeder in Tilburg woonachtig is. Klager heeft er moeite mee om
zich
aan de regels te houden. Hij wil arbeidsongeschikt worden verklaard en op een eenpersoonscel geplaatst worden. Klager schuwt niet om personeel en gedetineerden van de p.i. Breda te bedreigen met geweld. Hij heeft disciplinaire straffen gehad vanwege
ongeoorloofd bezit van rijksgoederen en softdrugs, en het herhaaldelijk bedreigen van personeel en medegedetineerden. Volgens de verklaringen van de arts is klager niet arbeidsongeschikt en tevens geschikt voor een verblijf op een meerpersoonscel.
Klager heeft met zijn bedreigingen de orde en rust in de p.i. Breda dermate verstoord dat zijn eigen veiligheid ten opzichte van medegedetineerden niet meer kan worden gewaarborgd. Klager is daarom met spoed overgeplaatst naar de p.i. Vught. Dat
klagers
vriendin niet in staat is om af te reizen naar de p.i. Vught, is echter niet vastgesteld door het Bureau Individuele Medische Advisering (BIMA). Overigens is klagers veiligheid in een p.i. van groter belang dan het bezoek van zijn vriendin.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan de
detentiesituatie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen grond voor overplaatsing. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Ook de brief van de huisarts van 21
mei 2013 over klagers vriendin kan niet, alleen al gelet op het uiterst summiere karakter daarvan, als zodanige omstandigheid worden aangemerkt. Daarbij is klager nog steeds overeenkomstig zijn eigen (eerdere verzoek), geplaatst in de buurt van
Tilburg,
de woonplaats van zijn moeder. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 16 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven