Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1686/GB, 16 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1686/GB

Betreft: [klager] datum: 16 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 mei 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Van klager is d.d. 9 juli 2013 een nadere reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 17 december 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris baseert zich op onjuiste informatie. De bank heeft namelijk geen beslag op klagers huis laten leggen. Tevens heeft klager zich tijdens de schorsing van zijn zaak niet schuil
gehouden in Groot-Brittannië, hij was daar maar een week. Klager heeft bewijs dat hij al die tijd in zijn huis heeft gewoond. Wat betreft de ontnemingvordering heeft klager een regeling getroffen, dit blijkt uit de toegevoegde stukken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Er loopt nog een ontnemingvordering bij de deurwaarder. Als er geen acceptabele betalingsregeling wordt getroffen, wordt de vordering teruggezonden naar het
CJIB en zal er lijfsdwang worden gevorderd. Hierdoor zou de einddatum detentie kunnen verschuiven. Klagers recidiverisico is moeilijk in te schatten vanwege zijn ontkenning van het delict. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt hoog
ingeschat door de reclassering, aangezien klager zich al eerder heeft onttrokken aan detentie door in Groot-Brittannië te verblijven. Vanwege deze onttrekking adviseert het Openbaar Ministerie (OM) negatief ten aanzien van klagers overplaatsing naar
een
z.b.b.i. Door klagers buren is bevestigd dat hij voor een langere periode niet in zijn huis is gezien. Bij onttrekking aan detentie kan maatschappelijke onrust ontstaan. De directeur van de locatie Zuyder Bos adviseert ook negatief, dit is gebaseerd op
het advies van het OM. In het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos wordt vermeld dat de beweringen omtrent de betalingen en regelingen van klager zijn nagetrokken bij de desbetreffende instanties en dat de beweringen niet bleken te kloppen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt hierbij dat de
reclassering het risico op onttrekking aan de voorwaarden hoog inschat. Het recidiverisico is niet in te schatten vanwege klagers ontkenning van het delict. Uit het selectieadvies blijkt dat het OM een negatief advies geeft ten aanzien van klagers
overplaatsing naar een z.b.b.i., vanwege het hoge risico op onttrekking aan de voorwaarden en het risico op maatschappelijke onrust in het geval aan klager verlof wordt verleend. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 16 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven