Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1909/GV, 12 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1909/GV

betreft: [klager] datum: 12 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juni 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft een goedgekeurd verlofadres en hij heeft geen problemen met het Openbaar Ministerie (OM) of met de politie. Hij is ook niet ondergedoken geweest. Hij heeft ook geen
problemen met het CJIB of een hypotheekachterstand. Hij heeft betalingsregelingen getroffen. Hij verwijst daartoe naar twee brieven van GGN Almere van 29 mei 2013 en 3 juni 2013 en een brief van [...]trust van 28 mei 2013. De einddatum van zijn detentie
is 2 oktober 2013 en hij heeft nog geen verlof genoten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In het advies vrijheden is vermeld dat klager, nadat hij in 2007 onherroepelijk was veroordeeld en het gerechtshof de gevangenneming van klager had
bevolen, is ondergedoken in Groot-Brittannië. Er is dus sprake van (een poging tot) ontvluchting gedurende de huidige detentie. De trajectbegeleider heeft aangegeven dat het risico op het onttrekken aan voorwaarden hoog is, mede vanwege de onttrekking
aan detentie. Ook loopt er bij het CJIB een ontnemingmaatregel met een vordering van € 60.000. Deze vordering ligt momenteel nog bij de deurwaarder, maar zal spoedig naar het CJIB gaan alwaar de ontneming zal worden omgezet in lijfsdwang. Het OM heeft
negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager is veroordeeld voor zeer ernstige feiten, namelijk mensenhandel, en hij zich gedurende lange tijd aan berechting en tenuitvoerlegging heeft onttrokken. Het OM is van mening dat indien
aan klager verlof wordt verleend, het gevaar bestaat dat hij zich aan detentie zal onttrekken. Tevens bestaat volgens het OM het gevaar voor maatschappelijke onrust. De inrichting heeft een positief advies gegeven, omdat klagers raadsvrouw in een
beklagzaak heeft aangetoond dat niet bewezen is dat klager zich gedurende lange tijd aan berechting en tenuitvoerlegging heeft onttrokken. De Staatssecretaris is echter van mening dat het verlenen van verlof een te groot risico vormt waarbij de
verwachting bestaat dat klager niet zal terugkeren van verlof gezien het feit dat het risico op het onttrekken aan voorwaarden groot is en gezien de hiervoor genoemde ontnemingvordering.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat klagers raadsvrouw in een beklagzaak heeft aangetoond dat niet bewezen is dat klager zich gedurende lange tijd aan berechting en
tenuitvoerlegging heeft onttrokken.
Het OM heeft negatief geadviseerd omdat klager is veroordeeld ter zake van zeer ernstige feiten, te weten mensenhandel en hij zich gedurende lange tijd aan berechting en tenuitvoerlegging heeft onttrokken. Naar verluid verbleef hij in het buitenland en
kon hij aldaar pas recent worden aangehouden.
De politie heeft positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 32 maanden met aftrek, wegens mensenhandel. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 2 oktober 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.

De beroepscommissie is ambtshalve bekend met de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard van 27 mei 2013 met nummer 2013/117, waarin onder meer is geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd waarom het
vermoeden gerechtvaardigd is dat klager zich aan detentie zal onttrekken, aangezien de door klagers raadsvrouw gestelde gang van zaken onvoldoende is weersproken. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos positief
geadviseerd ten aanzien van de thans aan de orde zijnde verlofaanvraag. Gebleken is dat klager beschikt over een goedgekeurd verlofadres. Uit de stukken blijkt niet dat door het OM thans een vordering tot verlof lijfsdwang in het kader van ontneming
van
wederrechtelijk verkregen voordeel is aangekondigd dan wel ingediend. Gelet op het voorgaande, daarbij in aanmerking genomen dat de einddatum van detentie nadert, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet op goede gronden
rust.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 12 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven