Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1432/GA, 12 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1432/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 april 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het handelen van de medische dienst en de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof in verband met ziekenhuisbezoek.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de afwijzing van de verlofaanvraag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag over het handelen van de medische dienst op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is tijdens zijn detentie meerdere malen naar afspraken in het ziekenhuis geweest. Hij gaf zijn afsprakenbriefjes door aan
de medische dienst en hij kreeg toestemming van het BSD om naar het ziekenhuis te gaan. De medische dienst heeft echter zijn vervolgafspraken in het ziekenhuis geannuleerd. Klager heeft problemen met zijn hart en hij heeft reuma. De afspraken met de
specialisten in het ziekenhuis zijn voor hem van levensbelang. De inrichting heeft geen specialisten in dienst en bovendien beschikt het ziekenhuis over alle stukken ten aanzien van klagers medische verleden.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft zich laten informeren door de medische dienst. De medische dienst heeft aangegeven dat behandeling in
het
ziekenhuis niet nodig is en dat klager zich kan laten behandelen in de inrichting. Voor klachten betreffende de medische dienst dient klager zich te wenden tot het Hoofd Zorg.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat de directeur is afgegaan op het oordeel van de medische dienst dat
behandeling in het ziekenhuis niet nodig is en klager zich in de inrichting kan laten behandelen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 12 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven