Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1324/GA, 26 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1324/GA

betreft: [klager] datum: 26 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.F.M. Aarts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2013, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M.F. Aarts, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de overplaatsing van afdeling A naar afdeling D.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In het beroepschrift is abusievelijk vermeld dat het beroep gericht zou zijn op de uitspraak van de beklagcommissie met kenmerk VU2013/00419. Uit de inlichtingen die de raadsvrouw kreeg van de secretaris van de beklagcommissie kwam naar voren dat het
beklag onder dit nummer inhoudelijk zou zijn behandeld. Achteraf is gebleken dat de inhoudelijke behandeling van het thans aan de orde zijnde beklag is geschied onder kenmerk VU2013/00407. Klager verzoekt de beroepscommissie het beroepschrift in die
zin
te verstaan dat dit gericht is tegen laatstgenoemde uitspraak.

Klager verblijft nog steeds op de afdeling voor beheers problematische gedetineerden (BPG-afdeling). Klager werd van afdeling A overgeplaatst naar afdeling D, waar een individueel regime geldt. Klager is van mening dat de rapportages die over hem zijn
gemaakt onjuist zijn. Klager is nooit vervelend geweest. Ook staat er in vermeld dat hij bij bepaalde activiteiten aanwezig zou zijn geweest. Dat klopt echter niet, hij is daar nooit geweest. Klager is niet terughoudend en ook niet uitdagend. Hij is
nooit geobserveerd. Klager is ook, anders dan in de rapportages staat, nooit in groep van drie gedetineerden geplaatst. Hij is vanuit een groep van zes gedetineerden direct overgeplaatst naar een individueel regime. Klager verblijft ook thans nog in
een
individueel regime. Het is voor klager een ingrijpende beslissing geweest. Hij ging er vanuit dat hij zou worden uitgeplaatst naar een inrichting met een normaal regime. Klager is van mening dat er opzettelijk negatief gerapporteerd wordt over hem. De
BPG-afdeling is niet volledig bezet en de directeur heeft er daarom belang bij de gedetineerden daar zo lang als mogelijk te laten verblijven. Klager is de laatste maanden niet meer gerapporteerd.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de directeur is een interne overplaatsing geen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw en dus niet beklag- en beroepswaardig. Klager is het niet eens met de rapportages. De directeur gaat uit van de juistheid van de over klager
opgemaakte rapportages. Hij is naar aanleiding van zijn gedrag overgeplaatst naar de D-afdeling waar een individueel regime geldt. De directeur probeert steeds te bewerkstelligen dat de daar verblijvende gedetineerden er niet langer blijven dan strikt
noodzakelijk. Bij klager is het gedragspatroon, naar aanleiding waarvan hij is overgeplaatst, nog steeds niet verbroken.

3. De beoordeling
Door en namens klager is er zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat het beroep is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie met kenmerk VU 2013/00407. Gelet daarop gaat de beroepscommissie er vanuit dat de vermelding van het kenmerk VU
2013/00419 berust op een kennelijke vergissing, ingegeven door onvolledige informatie van de secretaris van de beklagcommissie. Klager is daarom in zoverre ontvankelijk in zijn beroep.

De directeur heeft aangevoerd dat het beklag is gericht tegen een beslissing die niet beklag- en beroepswaardig zou zijn. Het beklag is gericht tegen een beslissing van de directeur, strekkende tot de (interne) overplaatsing van klager van de
A-afdeling
naar de D-afdeling. Tot het nemen van een dergelijke beslissing is de directeur bevoegd. Dit is, volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie, een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waartegen beklag en beroep open staat.
Klager is daarom ontvankelijk in zijn beklag en beroep.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de
beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.M.L. Pattijn, MSM en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven