Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1064/TA, 25 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1064/TA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.W.A. Dekens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 maart 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting,[...], juridisch medewerker en [...], behandelaar.
Klager en zijn raadsvrouw mr. N. Swart, kantoorgenoot van mr. N.W.A. Dekens, hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid ter zitting te worden gehoord, hetgeen de raadsvrouw tevoren schriftelijk had bericht. Afgesproken is dat een verslag zou worden
opgemaakt van hetgeen ter zitting besproken is. Dit verslag is gezonden aan klager en zijn raadsvrouw en is gelegenheid geboden daarop schriftelijk te reageren.
Op 5 juli 2013 is de schriftelijke reactie van klagers raadsvrouw ontvangen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van het hoofd van de inrichting van 15 oktober 2012 tot afzondering van klager in de eigen verblijfsruimte.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is bij beslissing van 15 oktober 2012 in afzondering geplaatst op zijn kamer. Door diverse verlengingen heeft hij tot 4 december 2012 in afzondering verbleven. Bij de oplegging en voortduring van die maatregel zijn de beginselen van
proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid niet in acht genomen en is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. De langdurige afzondering was onredelijk en buiten alle proporties.
Het door de inrichting opgestelde overzicht van de incidenten die tot afzondering van klager hebben geleid, welke incidenten aan klager zouden zijn medegedeeld voorafgaand aan de afzondering, neemt niet weg dat de oorspronkelijke beslissing
ontoereikend
gemotiveerd is. Deze hadden (in de beslissing) op schrift gesteld moeten worden, terwijl in het overzicht alleen de incidenten zijn opgenomen die tot de oplegging van de maatregel hebben geleid; redenen voor verlenging van de maatregel ontbreken.
Weliswaar wekken de beschreven incidenten de indruk dat maatregelen jegens klager gerechtvaardigd waren, maar onduidelijk blijft waarom een dergelijke lange afzondering noodzakelijk werd geacht. Van de kliniek mocht worden verwacht dat zij op zoek zou
gaan naar andere manieren om met klager om te gaan. Klager heeft eerder in FPC de Oostvaarderskliniek verbleven en aldaar heeft hij nooit langdurig in afzondering verbleven. Bijgevoegd is een verklaring van de sociotherapeut die klager jarenlang heeft
begeleid.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten behoeve van de beklagzitting heeft de inrichting op basis van de dagrapportages een overzicht opgesteld van de incidenten die tot de afzondering van klager hebben geleid; dit overzicht was beschikbaar op die zitting. De beklagcommissie achtte het
echter niet nodig dit overzicht bij de stukken te voegen. Het zal alsnog aan de beroepscommissie worden gestuurd. Hierna volstaat de inrichting met de vermelding van enkele, in de dagrapportages opgenomen incidenten:
- Dagrapportage van 9 oktober 2012: klager vermoedt dat er iets vreemd is gestopt in zijn sigaret; klager doet ernstige beledigende en bedreigende uitlatingen jegens een staflid; klager verdenkt de stafleden ervan dat zij stiekem op zijn kamer komen;
het washok moet worden afgesloten op het moment dat klager zijn was draait; klager gaat zich opdrukken en hij maakt opmerkingen zoals: “ik zal de hele kankerbende verbouwen”. Namens de inrichting wordt opgemerkt dat klager in een rolstoel zit en dat
het
heel vreemd is als hij zich opeens gaat opdrukken.
- Dagrapportage van 16 oktober 2012: klager blijft een medepatiënt intimideren en noemt hem “kinderverkrachter”; hij duwt deze medepatiënt; hij dreigt met een vork naar een staflid; klager eist van een patiënt een kwart van diens uitkering. Tijdens het
horen van klager voorafgaande aan de afzondering zijn deze uitlatingen/incidenten aan klager medegedeeld; hij wist dus waarom de inrichting zijn afzondering noodzakelijk achtte.
Vanaf het begin van de afzondering had klager een prikkelarme begeleiding ten behoeve van zijn terugplaatsing in de groep en werd het kamerprogramma steeds verder uitgebouwd. Het lukte echter niet de afzondering op korte termijn te beëindigen, want
klager zorgde steeds voor een nieuw incident, waardoor telkens opnieuw moest worden toegewerkt naar de uitbouw van het kamerprogramma. Klager nam een provocerende houding aan ten opzichte van de medepatiënten.
Klager heeft een persoonlijkheidsstoornis, lijdt aan COPD en is drugsverslaafd.

3. De beoordeling
Uit het door de inrichting overgelegde overzicht van de incidenten in de periode van 2 oktober 2012 tot en met 16 oktober 2012 blijkt dat onder meer sprake was van verbale dreigementen, fysiek overschrijdend gedrag en het maken van denigrerende
opmerkingen naar medepatiënten. Voorafgaand aan de afzondering zijn deze incidenten en gedragingen aan klager medegedeeld. Derhalve moet het klager duidelijk zijn geweest wat de redenen tot de afzondering waren. Uit het dossier blijkt voorts dat de
situatie op klagers afdeling onhoudbaar werd en dat eerst is getracht door middel van gesprekken een wijziging in het gedrag van klager te bewerkstelligen. Toen dat geen effect had is besloten de maatregel kamerafzondering op te leggen.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat in beslissingen als de onderhavige de concrete gedragingen van de verpleegde worden genoemd die tot de maatregel aanleiding hebben gegeven. Het verzuim daartoe zal in de regel tot de conclusie moeten leiden dat de
beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Maar gelet op de bijzondere omstandigheden van klagers geval, waarbij het gaat om een reeks van incidenten gedurende een langere periode, is de beroepscommissie van oordeel dat het verzuim die incidenten niet te
vermelden in de beslissing niet tot gegrondverklaring van het beroep kan leiden, in aanmerking genomen dat, naar niet betwist door klager, hem die incidenten voorafgaand aan de afzondering zijn voorgehouden en van die incidenten een overzicht is
overgelegd. Dit laat onverlet dat het de voorkeur verdient (een samenvatting van) die incidenten op schrift te zetten en dat geschrift aan de beslissing te hechten, zodat de verpleegde daarover kan beschikken.

Ter zitting is namens het hoofd van de inrichting aangevoerd dat het niet gelukt is de afzondering op korte termijn te beëindigen, omdat klager steeds zorgde voor een nieuw incident, waardoor telkens opnieuw moest worden toegewerkt naar de uitbouw van
het kamerprogramma.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven