Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1260/GB, 3 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1260/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Cantarella, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Dordrecht. Op 14 januari 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van oordeel dat hij ten onrechte is overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel vanwege vermeende vijandigheden tussen klager en medegedetineerden die tevens medeverdachten zijn. Klager is naar aanleiding van de
aangifte van deze medegedetineerden door de politie gehoord en hij heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat hij aangifte tegen deze medegedetineerden wenst te doen. De selectiefunctionaris verwijst ten onrechte naar de eerder gevoerde
procedure bij de Raad (12/3816/GB). De grondslag van de huidige procedure is immers geheel anders. De selectiefunctionaris is derhalve ten onrechte tot een ongegrondverklaring van het bezwaarschrift gekomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op verzoek van de directeur van de p.i. Dordrecht overgeplaatst naar een andere inrichting. Klager heeft een medegedetineerde bedreigd en deze medegedetineerde heeft aangifte gedaan bij de politie. Hierdoor kwam de ongestoorde
tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming in het geding. Klager geeft in beroep aan dat hij eveneens aangifte heeft gedaan, hetgeen de aanwezigheid van spanningen tussen klager en een medegedetineerde bevestigt.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies blijkt dat klager bedreigingen jegens een medeverdachte zou hebben geuit en ook andere gedetineerden instructies zou hebben gegeven om deze medeverdachte te bedreigen. De medeverdachte van klager heeft daarop aangifte
tegen klager gedaan. Klager heeft zelf ook diverse malen aangegeven bedreigd te worden. Hierdoor zijn blijkens het selectieadvies grote spanningen op de afdeling ontstaan waarop klager op 1 januari 2013 een ordemaatregel opgelegd heeft gekregen. De
directie van de p.i. Dordrecht heeft vervolgens verzocht klager zo spoedig mogelijk over te plaatsen naar een andere inrichting. De beroepscommissie is van oordeel dat mede gelet op de rol van klager de orde, rust en veiligheid in de p.i. Dordrecht in
het geding waren. De selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid kunnen beslissen klager over te plaatsen naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. dr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 3 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven