Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0868/GA, 20 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/868/GA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 maart 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwolle Zuid 1, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming van € 5,= is toegekend ter zake van het gegrondverklaarde beklag als vermeld onder a. en
voor zover daarbij klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag als vermeld onder b.,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het standaard opnemen van klagers telefoongesprekken, waaronder gesprekken met geprivilegieerde personen;
b. het feit dat klager niet de mogelijkheid wordt geboden om met een apart telefoontoestel, waarmee gesprekken niet kunnen worden opgenomen, met geprivilegieerde personen te bellen.

De beklagrechter heeft het beklag als vermeld onder a. gegrond verklaard en ter zake aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard
in zijn beklag als vermeld onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk aangevoerd dat hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager heeft in zijn beroepschrift niet aannemelijk gemaakt of en in welke omvang hij ongemak heeft ondervonden van het opnemen van geprivilegieerde telefoongesprekken. De directeur legt zich neer bij de
uitspraak van de beklagrechter. Indien de beroepscommissie besluit het beroep gegrond te verklaren, gaat de directeur ervan uit dat de beroepscommissie een tegemoetkoming zal toekennen, die zij ook in vergelijkbare zaken heeft toegekend.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de hoogte van de door de beklagrechter, ter zake van het gegrondverklaarde beklag als vermeld onder a., toegekende tegemoetkoming (€ 5,=) oordeelt de beroepscommissie het volgende. De directeur kan worden toegegeven dat klager op het
moment dat de opname van zijn telefoongesprekken plaatsvond daarvan geen ongemak ondervond, maar naar het oordeel van de beroepscommissie is dat niet (alles) bepalend. Immers in een situatie als hier aan de orde zal eerst ongemak worden ervaren op het
moment dat vaststaat dat alle gesprekken zijn opgenomen en voor dat ongemak past een tegemoetkoming. Het gaat te ver om achteraf klager aannemelijk te laten maken dat hij in een langere periode daadwerkelijk telefoongesprekken met geprivilegieerde
personen heeft gevoerd. Nu alle gesprekken zijn opgenomen, is het aan de directeur – die zijn standpunt niet nader heeft onderbouwd – om met behulp van die opnamen aannemelijk te maken dat geen gesprekken met geprivilegieerde contacten zijn opgenomen.
De beroepscommissie kan zich, gelet op het vorenstaande en gezien de aard van het gegrondverklaarde beklag en de door de beroepscommissie in soortgelijke gevallen (waaronder in de uitspraak met kenmerk 12/1813/GA en 12/1847/GA) toegekende
tegemoetkoming, niet verenigen met de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 5,=. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en de beroepscommissie zal een hogere
tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 50,=.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de hoogte van de door de beklagrechter, ter zake van het gegrondverklaarde beklag als vermeld onder a., toegekende tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en
bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 20 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven