nummer: 13/750/GA
betreft: [klager] datum: 28 mei 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. Plas, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Dordrecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft trage handelwijze van de BSD met betrekking tot verstrekking van een verlofformulier.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie. De directeur heeft daarop niet schriftelijk gereageerd.
3. De beoordeling
Klager is van mening dat het BSD traag te werk is gegaan door hem pas na enige tijd een verlofformulier te verstrekken. De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een beslissing door of namens de directeur als bedoeld in
artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 28 mei 2013
secretaris voorzitter