Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0376/GA, 6 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/376/GA

betreft: [klager] datum: 6 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Arnhem-Zuid,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2013 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 april 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Lelystad, is gehoord [...], juridisch medewerker van de locatie Arnhem-Zuid.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens het uitlenen van een cd waarbij bij controle drugs zijn gevonden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De cd heeft klager geleend van een medegedetineerde. Of de drugs inderdaad reeds in het hoesje zaten en of klager hier weet van had, is niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval had klager de cd kunnen controleren voordat hij deze onder zich hield
in
zijn cel. Een medewerker heeft geconstateerd dat er een zakje met daarin (zoals later is komen vast te staan) drugs in de cd-hoes was gestopt. Klager is hiervoor verantwoordelijk, nu de cd voor het laatst van hem afkomstig is. De medegedetineerde heeft
geen straf opgelegd gekregen. Ook de mededeling van de medegedetineerde naderhand dat het zakje hem toebehoorde, verandert niet dat klager de drugs, verpakt in de cd-hoes, onder zich had.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het verslag van 6 november 2012 volgt dat in een cd-hoes, die bij controle afkomstig was van klager, een klein pakketje met vermoedelijk hasj is aangetroffen. Uit het Rapport van bevindingen van 6 november 2012 blijkt dat de aangetroffen substantie
marihuana is.

Vooropgesteld zij dat iedere gedetineerde verantwoordelijk is voor de goederen die hij op cel heeft. In onderhavig geval heeft klager, zo begrijpt de beroepscommissie, een eerder door hem geleende cd afgegeven, via een piw-er, aan een medegedetineerde,
waarin bij controle door de betreffende piw-er drugs werden aangetroffen. Ook indien goederen van een medegedetineerde worden geleend, dienen deze goederen, gelet op de verantwoordelijkheid van de ontvanger, op contrabande onderzocht te worden. Nu dit
kennelijk niet door klager is geschied en klager dus verantwoordelijk gesteld kan worden voor de drugs die zich onder hem bevonden, kan de beslissing aan klager een disciplinaire straf op te leggen daarom niet als onredelijk en/of onbillijk worden
aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven