Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1054/GB, 19 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1054/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Op 13 februari 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Hoogeveen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte behandeld als dader bij een steekincident in de locatie Norgerhaven, terwijl hij het slachtoffer is. Klager stelt dat er geen onderzoek naar het incident is geweest, hetgeen
wel had moeten gebeuren. Hij is nooit gehoord, waardoor zijn verhaal niet bekend is. Klager erkent zeer emotioneel te hebben gereageerd na het incident, maar hij was niet agressief. In plaats van klagers aanvaller over te plaatsen, is klager zelf
overgeplaatst. Hij heeft ook geen mogelijkheid gehad om een voorkeur voor een inrichting aan te geven. Overigens is ook niet naar andere mogelijkheden dan overplaatsing gekeken, klager is niet eerst naar een andere afdeling overgeplaatst. In het geval
dat klager zou worden teruggeplaatst krijgt hij weer te maken met het bedreigende en gevaarlijke gedrag van zijn medegedetineerde.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris geeft aan dat in het selectieadvies niet gesproken wordt van een steekincident, maar van een vechtpartij. Navraag bij de locatie Norgerhaven
heeft geen aanvullende informatie opgeleverd dan die al beschreven was in het selectieadvies. De selectiefunctionaris baseert de bestreden beslissing op de rapportage in het selectieadvies ten aanzien van het incident. In het selectieadvies is vermeld
dat er geklaagd werd binnen de locatie Norgerhaven over klager die voor geluidsoverlast zorgde en zijn medegedetineerde uitdaagde. Nadat klager wederom in de nacht voor geluidsoverlast had gezorgd heeft de betreffende medegedetineerde zich beklaagd bij
de medewerkers van de locatie Norgerhaven. Hierop is met klager gepraat om tot een oplossing te komen. Er vond daarna een incident plaats. Nadat beide gedetineerden uit elkaar waren gehaald, maakte klager dreigende gebaren en wilde hij alsnog naar zijn
medegedetineerde toe. Toen klager werd tegengehouden, heeft hij de cel van de betreffende medegedetineerde overhoop gehaald, bleef hij verbaal agressief en ook agressieve gebaren maken. Klager is toen ingesloten op cel en vervolgens naar de
afzonderingscel gebracht, waar hij niet gehoord wilde worden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Met klagers betrokkenheid bij de vechtpartij op 26 januari 2013 heeft klager naar het
oordeel van de beroepscommissie de orde en veiligheid in de locatie Norgerhaven ernstig verstoord. De selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid kunnen oordelen dat het vorenstaande een contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers
verblijf in de locatie Norgerhaven. Bovendien geeft klager zelf aan dat terugkeer naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven niet tot de mogelijkheden behoort, gelet op het bedreigende gedrag van de betreffende medegedetineerde. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 19 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven