Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1804/SGA, 12 juni 2013, schorsing
Uitspraakdatum:12-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/1804/SGA
Betreft : [klager] datum: 12 juni 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van 7 juni 2013, ingediend door mr. J. de Vries,
namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel (Demersluis) van 31 mei 2013,
inhoudende respectievelijk:
a. de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 31 mei 2013 om 14.00 uur en eindigende op 14 juni 2013 om 14.00 uur;
b. de beslissing om de onder a genoemde ordemaatregel ten uitvoer te leggen in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden in de - naar de voorzitter verstaat - p.i. Vught.
De directeur heeft deze beslissingen genomen omdat uit ambtelijk verkregen informatie vanuit het GRIP is gebleken dat verzoeker vluchtgevaarlijk zou zijn. Totdat in het Operationeel Overleg is bepaald welke kwalificatie verzoeker zal krijgen op de
lijst
van gedetineerden met een vlucht- / maatschappelijk risico (GVM-lijst), zal verzoeker niet op een reguliere afdeling kunnen verblijven.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een tweetal klaagschriften, respectievelijk ingekomen bij de beklagcommissie op 5 en 6 juni 2013, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 juni 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De directeur heeft aangegeven – buiten het rapport van het Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) – geen verdere informatie te kunnen verstrekken omtrent de noodzaak van oplegging van de onderhavige ordemaatregel en externe tenuitvoerlegging.
Dit
rapport is gebaseerd op informatie van 22 maart 2013 en is op 28 mei 2013 opgemaakt. In dat Griprapport wordt geen verdere informatie gegeven op grond waarvan – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – de noodzaak van de oplegging van onderhavige
ordemaatregel en derhalve dus ook niet die van een externe tenuitvoerlegging aannemelijk is geworden. Dit geldt temeer nu ruim twee maanden is gewacht alvorens die (minimale) informatie aan de directeur ter kennis is gebracht. Nu daarnaast ook geen
melding is gemaakt van incidenten tijdens verzoekers verblijf in de p.i. Amsterdam Over-Amstel is – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – het dreigende gevaar van onttrekking aan detentie onvoldoende aannemelijk om bij afweging van
alle betrokken belangen de bestreden beslissingen van de directeur te kunnen rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de (externe) tenuitvoerlegging van de bestreden ordemaatregel tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 juni 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven