Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0374/GA-eindbeslissing, 12 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/374/GA-eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 12 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 januari 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2013, gehouden in de locatie De Schie, zijn gehoord klager, bijgestaan door [...], en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van veertien dagen afzondering in een afzonderingscel ingaande op 26 juni 2012 in verband met (nader onderzoek naar) de mishandeling van een medegedetineerde en in afwachting van eventuele herselectie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager en mr. [...] hebben in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De camerabeelden laten alleen zien dat klager naar boven ging toen het alarm afging. Als het alarm afgaat, is het de bedoeling dat je naar je eigen cel gaat. Hij bevond zich in het gangetje bij de telefoon naast de recreatiezaal. De overgelegde
verklaring is onduidelijk. Niet bekend is door wie welke verklaring is afgelegd. Er zijn stukjes uit de verklaring gehaald. Vraag is hoeveel waarde er gehecht kan worden aan de verklaring. De verklaring is niet voldoende om aan te nemen dat klager
betrokken was bij de mishandeling.
Het zogenaamde slachtoffer is ook achter de deur geplaatst, omdat hij niet wilde meewerken. Onderzoek is gestart en daarna was klager ineens in beeld. Hem is gezegd dat de gedetineerden, die op de camerabeelden waren te zien, allemaal zijn
weggeplaatst.

Klager heeft in de negen maanden dat hij al in de inrichting verbleef nooit eerder problemen gehad. Hij was afdelingsreiniger, had een vertrouwensfunctie. Het lijkt alsof medegedetineerden hem te pakken wilden nemen.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op de camerabeelden zijn drie gedetineerden, waaronder klager, te zien. De informatie, die door de twee slachtoffers is verstrekt, was niet gelijk. De slachtoffers waren heel angstig.
Er heerste veel onrust. Beide slachtoffers hebben verklaringen afgelegd. Na het horen van diverse gedetineerden is klagers naam genoemd. Er is gesproken over bendevorming. Van wie die laatste informatie afkomstig is, is niet bekend. Klager zou het mes
van een slachtoffer hebben afgepakt en hem tegen het hoofd hebben geslagen.
De verklaring van 27 juni 2012 is opgemaakt door het afdelingshoofd. Het is een beschrijving van het incident en is een samenvoeging van verklaringen van de slachtoffers. De complete niet geanonimiseerde verklaringen kunnen alsnog worden verstrekt, ook
aan klager en zijn raadsman. Op de camerabeelden is geen geweld te zien. Het beklag van de medegedetineerde V. tevens reiniger is door de beklagcommissie gegrond verklaard. De directeur en klager hebben beroep ingediend tegen de gegrondverklaring c.q.
de tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft vervolgens in een tussenbeslissing van 2013 de behandeling van het beroep aangehouden om de directeur in de gelegenheid stellen om vóór 11 mei 2013 de afzonderlijke verklaringen van de slachtoffers en het verslag van het
personeelslid aan de beroepscommissie, klager en zijn raadsman toe te sturen.
Deze stukken zijn op 2 mei 2013 ontvangen op het secretariaat van de Raad. Op 3 mei 2013 is een afschrift van de stukken aan klager en zijn raadsman mr. J.H.L.C.M. Kuijpers toegestuurd.

3. De beoordeling
Uit de na de zitting van de beroepscommissie overgelegde verslagen van gesprekken met twee medegedetineerden/slachtoffers volgt dat zij bij het personeel hebben gemeld dat klager de gedetineerde O., die aan het koken was, een keukenmes uit de hand
heeft
getrokken en vervolgens in het gezicht heeft geslagen en dat klager met een andere gedetineerde O. tegen het/de hoofd/rug heeft geschopt.
De beroepscommissie is van oordeel dat het bovenstaande voldoende grond vormt voor oplegging van de ordemaatregel als vermeld onder 1. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van
de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven