nummer: 13/453/GA-tussenbeslissing
betreft: [klager] datum: 5 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2013, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein.
Klagers raadsman mr. A.J. Sol heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, b. de intrekking/afwijzing van klagers eerstvolgende verlof en c. de intrekking van klagers bezoek zonder toezicht (BZT) voor de duur van drie maanden wegens
fraude
met een urinecontrole.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager en zijn raadsman hebben in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is door de medische dienst gezegd dat hij veel water moest innemen met zijn medicatie. Uit het briefje van de inrichtingsarts van 29 maart 2013 volgt dat hij minstens een liter extra met de medicatie moest drinken. Hij is op maandag op transport
naar het ziekenhuis gegaan en dinsdag om 08:00 uur heeft hij onaangekondigd de urinecontrole gekregen. Hij had tevoren zoals hem is voorgeschreven veel water gedronken. Als hij had geweten dat hij een urinecontrole kreeg zou hij 24 uur tevoren geen
(extra) water hebben gedronken. In verband met het kreatininegehalte, waaruit zou volgen dat hij gefraudeerd zou hebben, is het eerstvolgende verlof en zijn BZT voor een periode van drie maanden ingetrokken. Hij staat nu bekend als fraudeur. Hij heeft
problemen met drugs gehad. Hij heeft ook problemen met de reclassering. Er wordt nu vanuit gegaan dat hij harddrugs heeft gebruikt.
De sanctie ontzegging BZT volgt niet uit het drugsontmoedigingsbeleid (DOB). Deze sanctie is onnodig leedtoevoegend. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie met kenmerk 13/156/SGA waarin de schorsingsvoorzitter heeft geoordeeld dat er
geen wettelijke basis is voor het betrekken van BZT bij een straf of maatregel.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Niet gesteld wordt dat klager harddrugs zou hebben gebruikt. Wel dat klager gefraudeerd heeft met de urinecontrole. Een kreatininegehalte van minder dan 2 mmol/L duidt op fraude. Dit is aangegeven door laboratoria. Inmiddels is het een feit van
algemene
bekendheid dat wanneer je heel veel water drinkt het THC-gehalte slecht kan worden gemeten. Fraude met een urinecontrole wordt qua strafmaat gelijkgesteld aan het gebruik van harddrugs. Klager is een straf opgelegd conform het landelijke DOB en
sanctiebeleid. Consequentie van fraude met een urinecontrole is dat er opnieuw gekeken wordt naar de te verlenen vrijheden. Ontzegging BZT hoeft niet in de beslissing zelf te worden opgenomen.
Op 10 april 2013 heeft de secretaris telefonisch contact opgenomen met het Maasstadlab en dr. B, ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog de vraag gesteld in hoeverre de hoeveelheid vocht die men tot zich neemt het kreatininegehalte kan beïnvloeden.
Het
antwoord van dr. B. is in een notitie vastgelegd en houdt zakelijk weergegeven in dat het kreatininegehalte gedurende de dag schommelt, maar in de ochtend, nuchter, altijd hoger is dan 2,0 mmol/L. Indien 1 tot 2 liter vocht binnen 3 uur wordt gedronken
kan het kreatininegehalte gedurende de dag onder de 2,0 mmol/L geraken. Het kreatininegehalte is tevens afhankelijk van factoren zoals gewicht, geslacht, spiermassa en leeftijd. Het is mogelijk om door overmatig veel te drinken de kreatininewaarde in
urine te laten dalen tot minder dan 2,0 mmol/l. Verwezen is naar wetenschappelijk onderzoek, te weten: The Defined HHS/DOT Substituted Urine Criteria Validated Through a Controlled Hydration Study, door K.J. Edgell; Y.H. Caplan; L.R. Olan; J.D. Cook
in:
Journal of Analytical Toxicology, 2002 Oct, 26 (7); pg. 424-9.
Een afschrift van de notitie is toegestuurd aan klager, zijn raadsman en de directeur van de p.i. Nieuwegein.
Op 23 april 2013 is een reactie van de directeur ontvangen met daarbij gevoegd nadere inlichtingen, met bijlagen, van een niet met naam genoemde klinisch chemicus van ‘Diagnostiek voor U’. Uit een emailbericht volgt dat volgens de klinisch chemicus bij
een urineproductie rond half negen ’s ochtends een uitslag van 0,84 mmol/L niet te verklaren is en het zeer onwaarschijnlijk is dat zo verdund is alleen door het nuttigen van een ontbijt met een normale inname van vocht tezamen met enkele glazen water
voor de inname van medicatie. Als de urine niet zo verdund zou zijn geweest, zou de score rond de 800 ng/ml zijn. De notitie van 10 april 2013 geeft volgens de klinisch chemicus van ‘Diagnostiek voor U’ geen juiste samenvatting van het genoemde
artikel.
Een afschrift van de reactie is toegestuurd aan klager en zijn raadsman.
Op 26 april 2013 is een schrijven van klager ontvangen met daarbij gevoegd een verklaring van de inrichtingsarts van 19 april 2013 die inhoudt dat hij klager in verband met zijn medicatie, te weten twee zakjes laxeermiddel per dag, heeft geadviseerd om
minstens een liter water extra per dag te drinken bovenop de 1,5-2 liter die klager gewoonlijk drinkt.
Een afschrift van deze reactie is toegestuurd aan klagers raadsman en de directeur.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat zij zich aan de hand van de thans zich in het dossier bevindende stukken en het onderzoek ter zitting onvoldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen. Zij zal de behandeling van de zaak aanhouden tot de
zitting
van
11 juli 2013.
4. De tussenbeslissing
De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan tot de zitting van 11 juli 2013.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 juni 2013
secretaris voorzitter