Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0808/GB, 5 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/808/GB

Betreft: [klager] datum: 5 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 oktober 2012 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een maatregel terbeschikkingstelling (tbs) opgelegd gekregen, hij is hiertegen in beroep gegaan. Klager doet een verzoek tot schorsing van de zaak, totdat de beroepscommissie over het
beroepschrift heeft beslist. Klager stelt dat hij wel een gevangenisstraf heeft ondergaan. Tevens is klager van mening dat de selectiefunctionaris een fout in de procedure maakt, de mogelijkheid van bezwaar wordt door hem overgeslagen. Klager moest
meteen in beroep gaan tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in de gevangenis. Gelet op de vermoedelijk lange periode die klager in de p.i. Leeuwarden zal doorbrengen, zou plaatsing in de gevangenis klagers verblijf veel prettiger en humaner
maken. Bovendien merkt klager op dat op grond van artikel 10 Pbw hij als tbs-passant wel geplaatst kan worden in een gevangenis.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft in november 2012 een tbs-maatregel opgelegd gekregen en is niet veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hierdoor kan hij, als tbs-passant, volgens de
regelgeving alleen in het h.v.b. verblijven en niet in de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. Klager heeft in het h.v.b. minder mogelijkheden dan in een gevangenis, een overplaatsing is op grond van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden (de Regeling) echter niet mogelijk. Slechts een gevangenisstraf, die de veroordeelde op dat moment uitzit, in combinatie met een tbs maakt plaatsing in een gevangenis mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. Klager is op 7 november 2012 door de rechtbank Leeuwarden tbs opgelegd. Hij is hiertegen in hoger beroep gegaan dat thans nog loopt.

4.2. Artikel 9, tweede lid, van de Pbw luidt, voor zover hier van belang: “Huizen van bewaring zijn bestemd voor de opneming van: a. personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en die in afwachting zijn van berechting
in eerste aanleg; b. personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is opgelegd, maar die niet tevens tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, (..);
(..) i. alle anderen aan wie krachtens een rechterlijke uitspraak of beschikking door het openbaar gezag rechtens hun vrijheid is ontnomen, voor zover geen andere plaats voor hem is bestemd of voor zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet
mogelijk is.”

Gelet op het hiervoor vermelde valt klager onder de categorie gedetineerden die wordt vermeld in artikel 9, tweede lid onder b, van de Pbw. Hij is dan ook terecht in een huis van bewaring geplaatst.

4.3. Gelet op het bovenstaand is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 5 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven