Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1209/GB, 4 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1209/GB

Betreft: [klager] datum: 4 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M. Seth Paul, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Justitieel Complex Schiphol afgewezen.

2. De feiten
Klager verbleef sedert 12 februari 2013 in vreemdelingenbewaring. Hij verbleef in het Detentiecentrum Zeist te Soesterberg. Op 17 april 2013 is de vreemdelingenbewaring opgeheven en is klager in vrijheid gesteld.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van oordeel dat de selectiefunctionaris onzorgvuldig en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld door te lang te wachten met het nemen van een beslissing. In het Detentiecentrum Zeist kan op vastgestelde tijden getelefoneerd worden. Klagers
familie in Californië en de Amerikaanse autoriteiten zijn op deze vastgestelde tijden moeilijk bereikbaar vanwege het tijdsverschil. Klager heeft documenten nodig om terug te kunnen keren naar Iran. Om deze documenten te verkrijgen dient klager
regelmatig contact te hebben met zijn familie en de Amerikaanse autoriteiten. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het Justitieel Complex Schiphol, omdat daar 24 uur per dag getelefoneerd kan worden. De selectiefunctionaris heeft de afwijzende
beslissing onvoldoende gemotiveerd.
Klager bevindt zich in vreemdelingenbewaring en hij heeft volgens artikel 61 van de Vreemdelingenwet de plicht Nederland te verlaten. Klager dient actieve en volledige medewerking te verlenen aan zijn vertrek uit Nederland.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dient onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen te faciliteren in hun vertrek uit Nederland. Door de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing wordt klager niet in zijn vertrek gefaciliteerd.
De selectiefunctionaris handelt onrechtmatig omdat een vreemdelingenbewaring niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk is. Klagers vreemdelingenbewaring wordt door de afwijzing van het verzoek onnodig gerekt.
Klager betwist dat er capaciteitsgebrek is in het Justitieel Complex Schiphol. De selectiefunctionaris had klager ook kunnen selecteren voor overplaatsing naar het Detentiecentrum Rotterdam.
Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek en het Detentiecentrum Zeist gevraagd om een oplossing te zoeken voor klagers probleem met betrekking tot tijden waarop getelefoneerd kan worden. Het makkelijker kunnen telefoneren vormt geen
reden voor overplaatsing.
Op het moment dat klagers verzoek beoordeeld werd, waren er vier plaatsen voor mannelijke vreemdelingen beschikbaar. Er waren te weinig plaatsen beschikbaar om klager over te kunnen plaatsen, omdat nieuw aangemelde in bewaring gestelde vreemdelingen
binnen vijf dagen in een inrichting geplaatst dienen te worden.
De bewaring van klager is op 17 april 2013 opgeheven en derhalve is de selectiefunctionaris van oordeel dat het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De beoordeling
4.1. Nu de vreemdelingenbewaring op 17 april 2013 is opgeheven en klager in vrijheid is gesteld, lijkt het belang aan het beroep te zijn ontvallen. In beginsel zou dit een aanleiding kunnen zijn om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn
beroep. Nu in beroep evenwel uitdrukkelijk is verzocht om aan klager een redelijke tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat de aanwezige voorzieningen binnen een inrichting geen selectiecriterium vormen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 4 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven