Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0798/GB, 4 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/798/GB

Betreft: [klager] datum: 4 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Rinsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 februari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Roermond afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 juni 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van unit 6 van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers slachtoffer betrof een persoon binnen de Antilliaanse gemeenschap van Arnhem en Nijmegen. Klager vreest sindsdien voor repercussies vanuit de Antilliaanse gemeenschap. Deze vrees was
niet
zonder reden, dit blijkt uit het feit dat klager mede op grond van liquidatiegevaar een plek op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst) met de status hoog heeft gekregen. Tot op heden voert klager regelmatig
gesprekken met de betrokken instanties om zijn veiligheid binnen de inrichting te bespreken. Omdat klager niet op een langgestraften afdeling verblijft, komen er voortdurend nieuwe gedetineerden binnen. Klager moet iedere keer opnieuw inschatten of een
nieuwe gedetineerde geen kwaad in de zin heeft. Een overplaatsing naar de locatie Roermond zou voor klager een goede oplossing zijn om niet geconfronteerd te worden met bekenden van het slachtoffer. Bovendien is klager dan beter bereikbaar voor zijn
familie die hem regelmatig bezoekt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klagers bezoek is afkomstig uit Elst en Nijmegen, waardoor de reisafstand naar de locatie Roermond niet korter zal zijn. Op 12 september 2012 is klager van de
GVM-lijst verwijderd. Op dit moment is geen sprake meer van liquidatiegevaar. Klager vond in september 2012 dat hij onterecht op de lijst stond en het Openbaar Ministerie de zaak overtrok. Klagers angst voor repercussies is niet onderbouwd met namen en
feiten. Hij is enkel bang geconfronteerd te worden met bekenden van het slachtoffer. Vanuit de p.i. Vught zijn geen oorzaken aangegeven waarop klagers vrees gebaseerd kan zijn. Daarnaast is klager op eigen verzoek overgeplaatst naar de p.i. Vught. Uit
klagers stukken komt niet naar voren voor wie en door welke gebeurtenissen klager vreest voor zijn veiligheid.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft de gronden waarop zijn vrees voor
repercussies in deze penitentiaire inrichting is gebaseerd, onvoldoende onderbouwd. De beroepscommissie merkt tevens op dat bezoekproblemen inherent zijn aan de detentiesituatie en, behoudens bijzondere omstandigheden (die niet zijn aangevoerd), geen
grond voor overplaatsing vormen. Bovendien is klager niet verstoken van bezoek. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 4 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven