nummer: 13/837/GA
betreft: [klager] datum: 3 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. B.G.M.C. Peters om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing in een verblijfsruimte (unit 1) die niet voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft op de klachten beslist zonder dat klager en zijn raadsvrouw zijn gehoord. Het gebouw voldoet in de praktijk niet aan de
brandveiligheidseisen en bevat asbest. Bovendien heeft er in al die jaren dat klager op unit 1 heeft verbleven, nooit een brandoefening plaatsgevonden. Klager verzoekt de beroepscommissie een onafhankelijke persoon/instantie aan te wijzen om te laten
onderzoeken of wel wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften. Klager wenst gehoord te worden.
De directeur heeft gepersisteerd bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.
3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven door de beroepscommissie gehoord te willen worden. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen. Het verzoek om een persoon of instantie aan te wijzen om nader onderzoek te doen wordt afgewezen. De beroepscommissie ziet de noodzaak daartoe niet mede gelet op de omstandigheid dat zoals uit de beslissing van de beklagcommissie naar voren
komt een gebruiksvergunning is afgegeven alsmede de omstandigheid dat unit 1 thans niet meer in gebruik is.
Op grond van artikel 62, tweede lid, van de Pbw in samenhang met artikel 64, eerste lid, van de Pbw kan de beklagrechter, indien hij het beklag aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht op de klacht beslissen
zonder klager en de directeur in de gelegenheid te stellen mondelinge opmerkingen te maken omtrent die klacht. De beklagrechter heeft in dit geval van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van K. Dere, secretaris, op 3 juni 2013
secretaris voorzitter