Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0236/GB, 16 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/236/GB

Betreft: [klager] datum: 16 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) zonder deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 november 2010 gedetineerd. Op 20 maart 2013 is klager gestart met het basis p.p. Sinds 25 maart 2013 verblijft klager in de gevangenis van de locatie Roermond.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat de bestreden beslissing niet naar behoren is gemotiveerd en dat een onjuiste belangenafweging heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van klager rust op de
selectiefunctionaris een verplichting zich ervan te vergewissen dat hij of zij over alle relevante informatie beschikt. De selectiefunctionaris geeft zelf aan dat er in het selectieadvies van de directeur van de locatie Roermond “vaag”over een p.p. en
een advies van de reclassering wordt gesproken. Volgens klager had dit reden moeten zijn voor de selectiefunctionaris nader te informeren of er een reclasseringsadvies beschikbaar was. Door dit na te laten, zijn de belangen van klager niet naar behoren
meegewogen. Immers, naar het oordeel van de reclassering dient klager in aanmerking te komen voor het programma Terugdringen Recidive (TR) en een p.p. Klager vindt dat de selectiefunctionaris te kort door de bocht gaat door te stellen dat hij alleen
hoeft in te gaan op de stukken die hem zijn aangeleverd. De selectiefunctionaris had naar het oordeel van klager kunnen en moeten weten dat hij niet over alle documenten beschikte. Daarmee is het evident dat de beslissing niet naar behoren kan worden
gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. In de rapportage van het h.v.b. van de locatie Roermond wordt aangegeven dat in het trajectplan TR is opgenomen dat klager wordt verplicht om zich te laten
behandelen voor agressieregulatie problematiek bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek (F.P.P.) de Horst en zich moet houden aan het programma van Rentree gedurende de p.p. periode. Echter omdat klager arbeidsongeschikt is en zich na zijn
detentie
wil vestigen in het buitenland, heeft het Multi Disciplinair Overleg van de locatie Roermond het advies uitgebracht om het p.p. van Rentree te laten vervallen. Geadviseerd wordt om klager voor een z.b.b.i. in aanmerking te laten komen in combinatie met
een ambulante behandeling bij het F.P.P. de Horst. Het F.P.P. de Horst heeft aangegeven dat men klager gaat intaken zodra hij in de z.b.b.i. verblijft.

4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van de p.i. Roermond van 25 maart 2013 blijkt dat klager op 20 maart 2013 is gestart met een basis penitentiair programma. Op 25 maart is klager vanwege zijn gedrag geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Roermond. Nu klager
na eerder bezwaar en beroep tegen selectie voor een z.b.b.i. zonder penitentiair programma mocht deelnemen aan een basis penitentiair programma (en overigens inmiddels die deelname weer is teruggedraaid), is het belang aan het bezwaar en beroep komen
te
ontvallen. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 16 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven