nummer: 13/870/TB
betreft: [klager] datum: 13 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 12 maart 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een behandelafdeling afgewezen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 11 april 2000 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 23 december 2004
is klager geplaatst in FPC De Rooyse Wissel. Bij beslissing van 19 januari 2007 is hij overgeplaatst naar FPC Oostvaarderskliniek. Door FPC Oostvaarderskliniek is op 3 september 2009 verzocht tot plaatsing van klager in een longstayvoorziening. Bij
beslissing van 14 juli 2010 is klager geplaatst in een longstayvoorziening van de Pompestichting.
De herbeoordelingprocedure ten aanzien van de longstaystatus is in 2013 opgestart. Deze procedure is thans nog niet afgerond.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hij verblijft al ruim drie jaar in de longstayvoorziening te Vught. Het is voor klager moeilijk te begrijpen dat er nog steeds geen goede diagnostiek is, terwijl hij al veertien jaar binnen zit. Recent is er weer een poging gedaan, maar klager heeft
gehoord dat daar ook weer iets mee was. Sinds hij binnen zit, heeft hij geroepen dat hij wil weten wat hem mankeert. Klager was vanaf het begin al gemotiveerd. Toen bleek dat hij niet meer in aanmerking kwam voor verlof en ze niets met hem te doen
wilden hebben, is hij alle motivatie kwijt geraakt en heeft hij aangegeven dat hij wel naar een longstayvoorziening wilde. Sindsdien is er wel wat veranderd in zijn leven. Hij heeft een goede relatie opgebouwd met een vrouw en ziet een mooie toekomst
tegemoet. Hij wil weer een gewone burger zijn en wil een goede kans krijgen. In het verleden heeft hij geen goede kansen gehad. Behandelteams hadden al een oordeel gevormd voordat ze hem hadden leren kennen. Hij verblijft nu in een zwaar beveiligde
setting, terwijl hij afgezien van het delict waarvoor hij is veroordeeld geen andere geweldsdelicten heeft gepleegd. Als hij vraagt om overplaatsing naar de longstayvoorziening in Zeeland wordt hem gezegd dat hij in de longstayvoorziening in Vught op
zijn plaats is zonder uitleg of toelichting. Klager zal, als hem een kans wordt gegeven, zich voor 100% in te zetten. Hij is bereid om een start te maken met de re-parentingtherapie zoals geadviseerd in de rapportage van de Pompestichting van 14
december 2012. Voorts staat hij open voor medicatie in de vorm van anti-psychotica onder voorwaarde dat zorgvuldig wordt omgegaan met de complicaties die klager ervaart als gevolg van zijn suikerziekte. Klager heeft twijfels over de zorg die hem thans
op de afdeling wordt geboden en acht het personeel niet in staat om bij complicaties tijdig en adequaat in te grijpen.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager heeft op 1 december 2011 verzocht tot plaatsing in het Pieter Baan Centrum voor nader onderzoek naar zijn diagnose. Dit verzoek is afgewezen mede gelet op klagers eerdere weigering mee te werken aan nader onderzoek. Klager heeft tegen deze
weigering beroep ingesteld maar dit beroep ingetrokken.
Klager is wel degelijk behandeling aangeboden, maar heeft deze behandeling stelselmatig geweigerd. Er is thans geen aanleiding om klager over te plaatsen. Zijn longstaystatus is onlangs herbeoordeeld, maar deze herbeoordelingsprocedure is nog niet
afgerond. Er dient nog een herbeoordelingsadvies uitgebracht te worden door drs. G. en drs. W. Deze adviezen zijn nog niet gereed. Ook dient de Landelijke Adviescommissie Plaatsing nog een advies uit te brengen over klagers longstaystatus. Uit het
herbeoordelingsadvies van 29 januari 2013 van de Pompestichting blijkt dat klager zeer afwijzend heeft gereageerd op de uit een psychodiagnostisch onderzoek voortvloeiende en voorgestelde behandelinterventies. Klager kan het enkel zo zien dat hij door
de inrichting voor ‘gek’ wordt versleten. Volgens de Pompestichting is het niet mogelijk om met klager zijn kwetsbaarheden te bespreken, laat staan een opening te vinden voor behandelinterventies, te denken valt aan bijvoorbeeld medicatie. Gezien de
beperkte mate van begeleidbaarheid, naast het feit dat er momenteel geen sprake is van enige mate van samenwerking met klager en er tevens geen motivatie is tot het meewerken aan behandelinterventies, worden er op dit moment geen mogelijkheden gezien
voor een traject buiten de longstayvoorziening te Vught.
4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Klager verblijft sinds 29 juli 2010 in een longstayvoorziening van FPC Pompestichting.
In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.
Uit het namens de Staatssecretaris aangevoerde volgt dat de LAP in afwachting is van de adviezen van het NIFP. Na ontvangst van die adviezen kan de LAP de Staatssecretaris adviseren over de longstaystatus van klager. Nu de Staatssecretaris thans niet
beschikt over het advies van de LAP omtrent de periodieke toets over de vraag naar de noodzaak om klager langer te doen verblijven in een longstayvoorziening, heeft de Staatssecretaris in afwachting van het advies in redelijkheid kunnen beslissen dat
er
geen aanleiding is om de longstaystatus van klager te wijzigen en dat voortzetting van klagers verblijf op een longstayvoorziening vooralsnog als de meest aangewezen plaats is voor de tenuitvoerlegging van de tbs.
De beroepscommissie oordeelt dan ook dat de afwijzing van klagers verzoek in afwachting van de definitieve herbeoordelingbeslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het
beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 juni 2013
secretaris voorzitter