nummer: 13/687/TA
betreft: [klager] datum: 12 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 19 februari 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht,
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in:
a. dat een medeverpleegde eerder naar de moskeedienst mag dan klager en andere verpleegden;
b. de weigering van sociotherapie om klager een gesprek te laten voeren met de imam en
c. de weigering om klager op 16 november 2012 de moskeedienst te laten bijwonen.
De beklagcommissie heeft klager met betrekking tot a. en b. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag en het beklag vermeld onder c. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Het is racistisch dat de medeverpleegde A. S. die ook in afzondering verbleef wel naar de kerkdienst mocht. Het is vaker voorgekomen dat er geen zorg wordt gedragen voor de moskeedienst. In andere inrichtingen gebeurt dit niet. Hij verzoekt om een
mondelinge behandeling ter zitting. Zijn raadsvrouw zal hem ter zitting bijstaan.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Verwezen wordt naar 12/2158/TA. Persoonlijk contact wordt wel mogelijk gemaakt en dat is in klagers geval ook gebeurd. Verzocht wordt
om,
gezien de aard van het beroep, nogmaals misbruik van beklagrecht te overwegen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om het beroep ter zitting mondeling toe te lichten. Nu klager dit verzoek niet heeft onderbouwd en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
Hetgeen met betrekking tot a. en c. in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot b. is de beroepscommissie van oordeel dat uit artikel 40, derde lid aanhef en onder a, Bvt volgt dat het hoofd van de inrichting de verpleegde in de gelegenheid stelt om contact te onderhouden met de geestelijk verzorger van de
godsdienst of levensovertuiging van zijn keuze die aan de inrichting verbonden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de weigering om een verpleegde hiertoe in de gelegenheid te stellen een beslissing als vermeld in artikel 56, eerste lid aanhef
en onder e, Bvt waartegen beklag kan worden ingesteld.
De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag. Door het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat contact met de imam wel mogelijk is gemaakt. De beroepscommissie
acht niet aannemelijk geworden dat klager contact met de imam is geweigerd en zal het beklag alsnog ongegrond verklaren.
Over de consequentie van onaanvaardbaar taalgebruik in klagers beroepsschriften verwijst de beroepscommissie naar haar overweging in de uitspraak nummer 13/684/TA van 12 juni 2013.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Met betrekking tot b. vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog
in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2013
secretaris voorzitter