nummer: 13/684/TA
betreft: [klager] datum: 12 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 19 februari 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht,
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager niet op de dag waarop zijn klacht is gedateerd, vrijdag 9 november 2012, mocht wassen.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Hij wast altijd op zondag; niet op vrijdag. Klager verzoekt om een mondelinge behandeling ter zitting.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt, inhoudende dat verzoekers wasdag niet de vrijdag is. Verzocht wordt om, gezien de aard van het beroep, nogmaals misbruik van beklagrecht
te overwegen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om het beroep ter zitting mondeling toe te lichten. Nu klager dit verzoek niet heeft onderbouwd en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie constateert in het beroepsschrift van klager onaanvaardbaar taalgebruik jegens personeel van de inrichting. Van klager mag worden geëist dat hij op behoorlijke wijze gebruik maakt van het hem toekomende beklagrecht. Indien klager na
de ontvangst van deze uitspraak zich in een beroepsschrift opnieuw onaanvaardbaar uitlaat over het personeel in de inrichting zal de beroepscommissie het beroep als niet-ontvankelijk terzijde leggen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2013
secretaris voorzitter