Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0844/GB, 24 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/844/GB

Betreft: [klager] datum: 24 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1965], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 april 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar unit 2 te Krimpen aan den IJssel afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 januari 1999 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie huis van bewaring De Schie te Rotterdam. Op 14 september 2001 is hij geplaatst in de unit 2 te Dordrecht, een gevangenis waar een regime van algehelegemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 16 jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 8 mei 2001. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 6 weken te ondergaan die hem eerder voorwaardelijkis opgelegd. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 oktober 2009.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het contact met zijn broer is goed en hij heeft een belregeling via de gevangenis.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van het verzoek om overplaatsing als volgt toegelicht.
Er is uitvoerig stilgestaan bij de door klager aangegeven belangen, te weten het eenvoudiger kunnen ontvangen van zijn kinderen. De selectiefunctionaris heeft dit belang ondergeschikt bevonden aan het penitentiaire belang klagerniet in dezelfde gevangenis als zijn broer te plaatsen. Klager en zijn broer zijn veroordeeld voor een delict dat veel maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt. Blijkens bij de selectiefunctionaris beschikbare informatie heeftklager veel invloed op zijn thans in de gevangenis te Krimpen aan den IJssel verblijvende broer. Met die broer gaat het thans goed aldaar. Niet in te schatten valt wat de gevolgen voor het gedrag en de gemoedstoestand van de broerzijn indien ook klager in de gevangenis te Krimpen aan den IJssel zou verblijven. De selectiecoördinator van die gevangenis heeft aangegeven dat het vrijwel zeker is dat beide broers in dezelfde sectie geplaatst zullen worden. Hetvorenstaande heeft de selectiefunctionaris doen besluiten klager niet in zijn verzoek tegemoet te komen. Dat klager aangeeft een goed contact te hebben met zijn broer, er is sprake van een belregeling, vindt de selectiefunctionarisin dit verband van ondergeschikt belang. Het is eenvoudiger afstand te nemen van iemand waarmee een belregeling bestaat, dan van iemand die in de directe nabijheid verkeert. In het verleden is gebleken dat samenplaatsing vanfamilieleden niet zelden tot beheersproblemen leidt. Een door het ene familielid ervaren onrecht wordt vaak door de ander, al dan niet uit solidariteit, evenzo ervaren. Dit kan vervelende consequenties hebben, bijvoorbeeld hetsamenspannen tegen het personeel of medegedetineerden.
Klager verblijft thans in een gevangenis die eveneens in de buurt van zijn bezoek is gelegen. Daar worden hem minimaal de wettelijk vereiste bezoekmomenten geboden, ook bezoek zonder toezicht. De selectiefunctionaris is gebleken datklager regelmatig bezoek ontvangt van zijn echtgenote, de kinderen komen minder frequent. Klager kan, bij voorkeur met ondersteuning van deskundigen, om extra bezoekmomenten verzoeken. In het h.v.b. had klager een regeling waarbijzijn kinderen onder toezicht van de reclassering maandelijks op bezoek kwamen. De directeur is in dezen beslissingsbevoegd.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat de beslissing van de selectiefunctionaris met name is gebaseerd op de invloed die klager op zijn broer heeft en de mogelijke negatieve consequenties die hun plaatsing in dezelfde gevangenismet zich mee kan brengen. Een en ander blijkt uit bij de selectiefunctionaris beschikbare informatie. Uit de onderliggende stukken blijkt niet van een negatieve invloed van klager op zijn broer. De inrichting is positief overklagers functioneren, hij heeft een belregeling met zijn broer. Vanuit het gerechtshof ’s-Gravenhage is aangegeven dat geen bezwaar bestaat tegen het verzoek om overplaatsing.
Plaatsing van klager in dezelfde gevangenis als zijn broer is overigens niet de hoofdreden van zijn verzoek om overplaatsing. Deze is gelegen in het contact met zijn twee minderjarige kinderen. Ter ondersteuning van het verzoek zijnverklaringen van de maatschappelijk werker en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige bijgevoegd, waaruit met name blijkt van emotionele- en gedragsproblemen bij zijn dochter.
De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt en dat de afwijzende beslissing daarmee onvoldoende is gemotiveerd. Derhalve dient de bestreden beslissing te wordenvernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 24 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven