Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1217/TA, 11 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 13/1217/TA

betreft: [klager] datum: 11 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2013 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 mei 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord mr. D.W.H.M. Wolters, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het op een kier open laten staan van de deur van klagers verblijfsruimte tijdens bezoek van zijn vriendin.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het gaat niet om ongestoord bezoek, waarvoor de inrichting over een aparte ruimte beschikt. Bij ongestoord bezoek is de deur van
die ruimte afgesloten. Het gaat om bezoek in de verblijfsruimte van klager, waarbij de deur op een kier openstaat tijdens bezoek van zijn vriendin. Het kan per patiënt verschillen of de deur op een kier openstaat. In klagers geval houdt dat verband met
het soort bezoek. Er waren eerder dingen gebeurd waardoor de deur van klagers kamer tijdens het bezoek van zijn vriendin op een kier moest. Klager was eerder al minder in contact en de veiligheid van het bezoek moet gegarandeerd worden. Dit is bij de
beklagcommissie aan de orde geweest.
De inrichting heeft de bevoegdheid tijdens het bezoek toezicht uit te oefenen. Volgens de uitspraak 01/1235/TA van de beroepscommissie is echter geen sprake van toezicht op bezoek als de deur van klagers kamer tijdens bezoek op een kier open staat. Het
gaat in klagers geval om een kier waarbij de op de afdeling rondlopende sociotherapeut niet naar binnen kan kijken, maar wel kan horen wat er in de kamer gebeurt. Dit is omwille van de leesbaarheid niet in de huisregels opgenomen. Klager had die dag de
deur van zijn kamer tijdens bezoek een paar keer gesloten, waarop hem is gezegd de deur op een kier open te laten. Toen klager opnieuw de deur van zijn kamer had gesloten, is een sociotherapeut de kamer in gegaan en deze heeft klager toen in een
vreemde
situatie aangetroffen.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De wet geeft geen limitatieve opsomming van wat toezicht op bezoek kan inhouden. Klagers kamerdeur stond tijdens het bezoek aanmerkelijk ruimer open
dan het geval was in uitspraak 01/1235/TA. Namens de inrichting is ter zitting verklaard dat de deur op een zodanige kier staat dat de op de afdeling rondlopende sociotherapeut kan horen wat er op de kamer gebeurt. Er is daarom wel degelijk sprake van
toezicht op bezoek. Er is geen sprake van een belang ex artikel 35 Bvt op grond waarvan dergelijk toezicht dient plaats te vinden. Het ‘vreemde situatie’-verhaal speelt daarna. Het gaat nu om de situatie die daaraan voorafging. Namens de inrichting
wordt eerst ter zitting verklaard dat er voorafgaand aan het bezoek zich al zaken hadden afgespeeld op grond waarvan is besloten dat klagers kamerdeur tijdens bezoek op een kier open moest staan.

3. De beoordeling
In artikel 37, vierde lid Bvt is bepaald dat - hoewel bezoek in beginsel zonder toezicht plaatsvindt - het hoofd van de inrichting, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang in artikel 35, derde lid van de Bvt, kan bepalen dat tijdens het
bezoek toezicht kan worden uitgeoefend. Uit het vierde lid van artikel 37 Bvt volgt dat het toezicht kan inhouden het meeluisteren of opnemen van gesprekken. De Memorie van Toelichting geeft geen limitatieve opsomming van de wijze waarop het toezicht
kan worden uitgeoefend.

Vast staat dat het beroep uitsluitend ziet op de gegrondverklaring van de klacht dat tijdens bezoek de deur van klagers kamer op een kier open moest blijven staan. Aan de orde is de vraag of in dat geval sprake is van toezicht op bezoek als bedoeld in
artikel 37, vierde lid, Bvt.

De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de deur van klagers kamer tijdens het bezoek van zijn vriendin met het oog op haar veiligheid op een zodanige kier open moest blijven, dat de op de afdeling
rondlopende sociotherapeut kon horen wat er in klagers kamer gebeurde. De beroepscommissie is van oordeel dat daarmee sprake is van daadwerkelijk auditief toezicht als bedoeld in artikel 37, vierde lid, Bvt dat specifiek was toegesneden op klagers
situatie waarbij het bezoek kon doorgaan met zo min mogelijk beperkingen. Het beroep van de inrichting op uitspraak 01/1235/TA faalt, omdat in die uitspraak de kamerdeur op een kleine kier stond waarbij de deur net niet in het slot werd getrokken
waardoor in die zaak geen sprake was van daadwerkelijk auditief toezicht.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda , leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven