Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0394/TA, 11 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/394/TA

betreft: [klager] datum: 11 juni 203

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 mei 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord mr. D.W.H.M. Wolters, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. [...],
juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord en afstand van horen gedaan.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet doorgaan van begeleide verloven vanwege structureel personeelstekort.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ontvankelijk in zijn beklag, nu vijf begeleide verloven wegens structureel personeelstekort geen doorgang hebben gevonden. Het gaat om een
verlof per maand en dat is meer dan in de zaak 08/1017/TA, waarin de beroepscommissie het beklag gegrond heeft verklaard. Nu is alleen naar het verlof van klager gekeken, maar ook zou gekeken kunnen worden naar het verlof van anderen van klagers
afdeling om te kunnen beoordelen of sprake is van het structureel niet doorgaan van verlof. De inrichting heeft steeds zelf aangegeven dat de reden voor het niet doorgaan van klagers verlof was gelegen in het personeelstekort. Het gaat om de verloven
op
20 augustus, 16 en 30 september, 23 oktober en 20 november 2012. Deze verloven zijn later wel ingehaald, maar klager vindt dat te laat. Als een verlof niet kan doorgaan, moet er naar gestreefd worden dat verlof dichtbij de verlofdatum te laten inhalen.
Klager verheugt zich altijd enorm om zijn familie te kunnen weerzien en raakt bij het afzeggen van verloven van slag en boos. Door het uiten van frustraties daarover is ook weer aan aantal verloven afgezegd, waardoor sprake is van een vicieuze cirkel.
De twee laatstgenoemde verloven zijn pas in februari 2013 ingehaald, hetgeen vermoedelijk verband houdt met de toen lopende beklagzaken. Verder is klagers verlof van 8 september 2012 niet doorgegaan wegens personeelstekort. Dit verlof is niet
gecompenseerd. Klager wil graag een compensatie van € 20,= per niet of niet tijdig doorgegaan verlof.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is in de inrichting geen sprake van een structureel personeelstekort. Het aantal begeleide verloven was toegenomen, waardoor het
soms kon voorkomen dat er niet voldoende personeel was om het verlof te kunnen begeleiden. Vanaf 1 januari 2013 heeft de inrichting een team voor alle verloven ingezet en speelt dit probleem niet meer.
Het drie maal niet doorgaan van begeleid verlof wegens de personeelsbezetting en het eenmaal niet doorgaan van begeleid verlof omdat geen kliniekauto beschikbaar was kan niet als een structureel niet doorgaan van verlof worden aangemerkt. Het is heel
vervelend als verlof niet kan doorgaan en daarom wordt er, los van de vraag of er beklag is ingediend of niet, naar gestreefd die verloven op zo kort mogelijke termijn in te halen. Dat kan niet dichtbij de oorspronkelijke verlofdatum omdat dan andere
verloven staan ingepland.
Verlofverlening is een onderdeel van de behandeling. Teleurstelling vanwege het niet doorgaan van verlof is voorstelbaar en wordt in de behandeling opgepakt. Voor zover bekend heeft het niet doorgaan van klagers genoemde verloven geen nadelig effect op
klagers behandeling gehad.

3. De beoordeling
In beroep is uitsluitend aan de orde hetgeen in beklag is aangevoerd. De beroepscommissie zal derhalve voorbijgaan aan de eerst in beroep gedane verklaring van klager dat ook op 8 september 2012 een begeleid verlof niet is doorgegaan vanwege
personeelstekort in de inrichting en dat dit verlof niet is gecompenseerd.

Vast staat dat in de maanden augustus en september 2012 acht verloven waren ingepland. Een winkelverlof is tevoren met instemming van klager van de ochtend van 20 augustus naar 21 augustus 2012 verplaatst, omdat sprake was van een dubbel geboekt verlof
en de winkels in de ochtend van 20 augustus 2012 waren gesloten. Daarom kan niet worden gesproken van het niet doorgaan van verlof vanwege de personeelsbezetting. Het verlof van 16 september 2012 kon niet doorgaan vanwege de personeelsbezetting die
dag.
Het verlof van 30 september 2012 kon niet doorgaan omdat er geen kliniekauto beschikbaar was.
Verder staat vast dat in de maanden oktober en november 2012 veertien verloven waren gepland. Twee daarvan, op 23 oktober en 20 november 2012, konden niet doorgaan vanwege ziekte van het personeel.
Er zijn derhalve in vier maanden tijd vier van de 22 geplande verloven niet doorgegaan vanwege de personeelsbezetting van de inrichting (driemaal) of het niet beschikbaar zijn van de inrichtingsauto (éénmaal). Naar het oordeel van de beroepscommissie
is
daarom geen sprake van ‘vaker niet doorgaan van verlof vanwege personeelsgebrek’, zoals in bijvoorbeeld de uitspraken 08/1600/TA en 08/1017/TA met betrekking tot andere verpleegden in andere inrichtingen wel het geval was. Overigens zijn deze vier
verloven op een later tijdstip alsnog ingehaald, waarvan twee om onduidelijke reden pas in februari 2013.
Tenslotte is gesteld, maar niet gebleken dat klager door het niet doorgaan van genoemde vier verloven in een vicieuze cirkel is beland. Uit het verlofoverzicht van de inrichting in het verweerschrift bij de beklagrechter volgt dat een verlof van 2
oktober 2012 niet is doorgegaan vanwege klagers gedrag op 30 september 2012 nadat hij had vernomen dat het verlof op laatstgenoemde datum niet kon doorgaan. Niet is gesteld of gebleken dat andere verloven geen doorgang hebben gevonden vanwege klagers
gedrag uit frustratie over het niet doorgaan van een verlof. Evenmin is gesteld of gebleken dat anderszins sprake is (geweest) van een nadelig effect op klagers behandeling.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda , leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven