Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0290/GA, 6 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/290/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 28 januari 2013 van de beklagcommissie bij de p.i. Alphen aan den Rijn, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, betreffende - voor zover in beroep aan de orde - een disciplinaire straf van veertien
dagen
opsluiting in een strafcel wegens het slaan van een medegedetineerde en een poging hem nogmaals aan te vallen, voor zover deze straf de duur van zeven dagen overschrijdt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2013, gehouden in de p.i. Rotterdam, locatie De Schie, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en te persisteren bij hetgeen in het beroepschrift naar voren is gebracht. Kort weergegeven heeft de directeur daarin aangevoerd
dat de beklagcommissie alleen marginaal mag toetsen en niet op de hoogte van de opgelegde sanctie in mag gaan. De directeur heeft bij de strafoplegging een belangenafweging gemaakt. Klager had weg kunnen lopen maar deed dit niet. Hij heeft geslagen en
is ten slotte niet gestopt toen personeel tussenbeide kwam en heeft daarmee de veiligheid van het personeel in gevaar gebracht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit de stukken en de verklaring van klager ter zitting naar voren is
gekomen, kort weergegeven, dat sprake is geweest van verbale agressie tussen klager en de medegedetineerde. Daarbij is klager vervolgens aangevallen en is hem een mes toegeworpen. Klager is vervolgens, zo blijkt uit het schriftelijk verslag, met gepast
geweld naar de grond gebracht. Dat hij zich daarbij verzet zou hebben of personeel in gevaar zou hebben gebracht is niet komen vast te staan. Overigens heeft hij aan zijn overbrenging naar de strafcel meegewerkt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie rechtvaardigen die omstandigheden niet dat gesproken kan worden van een dermate ernstige situatie dat een straf van veertien dagen gerechtvaardigd was. Daarmee is de straf als kennelijk onredelijk aan te merken,
komt de beroepscommissie toetsing toe en zal het beroep derhalve ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 juni 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven