nummer: 13/112/GA
betreft: [klager] datum: 5 juni 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.R. Weening, gehoord.
De directeur van de locatie Torentijd heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens betrokkenheid bij een handgemeen op de afdeling.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De redenering van de directeur, te weten dat waar er twee vechten er ook twee schuld hebben, hoeft niet altijd juist te zijn. Klager was inderdaad betrokken bij het handgemeen. Hij werd echter aangevallen en heeft zich daarbij enkel verweerd.
Klager was in zijn verblijfsruimte en werd daarbij aangevallen door de gedetineerde die in de cel ernaast verbleef. Oorzaak was onenigheid over het veroorzaken van geluidsoverlast. Klager werd aangevallen en heeft die gedetineerde twee keer afgeweerd.
Mogelijk heeft een personeelslid gezien dat klager die gedetineerde heeft vastgehouden. Klager heeft zelf verder niets gedaan. Hij kon het bord Brinta dat hij in zijn hand had nog net op tijd op de grond leggen. Hij heeft door die aanval krassen en
schrammen opgelopen. Klager en die medegedetineerde zijn in afzondering geplaatst en vervolgens heeft de directeur beiden gelijkelijk bestraft, omdat hij niet wist hoe een en ander precies was verlopen. Bij het voorval heeft klager geen gelegenheid
gehad om weg te lopen. Klager stond in de deuropening van zijn verblijfsruimte en die andere gedetineerde kwam op klager af.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vast staat dat er tussen klager en een medegedetineerde op 28 oktober 2012 een handgemeen heeft plaatsgevonden. Klager heeft aangevoerd dat niet hij de aanvaller is geweest maar dat er sprake was van een noodweersituatie, waarin hij de medegedetineerde
heeft moeten vastpakken om een verdere lijfelijke aanranding te voorkomen. De beroepscommissie overweegt dat het verslag van 28 oktober 2012 over de feitelijke gang van zaken niets vermeldt en derhalve de mogelijkheid dat het zo is gegaan open laat. De
lezing van klager is door de directeur ook niet weersproken. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie de stelling dat klager uit noodweer heeft gehandeld aannemelijk. Derhalve is hij voor zijn betrokkenheid bij het handgemeen niet strafbaar
en
moet de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog gegrond
worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 37,50.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. A. van Waarden , leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 juni 2013
secretaris voorzitter