nummer: 12/4028/GA
betreft: [klager] datum: 6 mei 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.B. Pieters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 december 2012 van de beklagcommissie bij de locaties Esserheem en Norgerhaven te Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 2 april 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.S. Kroeze, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locaties
Esserheem en Norgerhaven.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel wegens bezit van contrabande (1) en tenuitvoerlegging van die straf in de LABG van de p.i. Vught (2).
De beklagcommissie heeft beklagonderdeel 1 ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 2 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager in 2011 op zijn verzoek in de locatie Norgerhaven geplaatst. Dit was belangrijk voor hem en zijn gezin. Klager kreeg tweemaal per week bezoek en hij mocht tweemaal per maand bezoek zonder toezicht ontvangen. Hij volgde een opleiding tot
assistent
schoonmaker en vloeronderhoud. De mogelijkheid voor een opleiding tot gevelreiniger is ook besproken. Klager had een goed baantje en de detentie verliep goed, totdat er zogenaamd wapens zijn gevonden. Klager heeft de contrabande nooit eerder gezien en
niet in handen gehad. Ook is klager geen racist. Hij heeft donkere vrienden. Er zit geen slot op de deur, de cultuur is open en de celdeuren zijn de hele dag open. Meerdere gedetineerden sluiten hun deur met behulp van een touwtje. Klager was
kamerwacht
en hij bewaarde schoonmaakmiddelen op cel op een plankje boven het toilet. Gedetineerden kwamen gewoon op klagers cel. De bergkast staat beneden en niet op de gang. Op de afdeling verblijven 50 gedetineerden en er zijn 4 bewaarders. Er is niet genoeg
personeel om de cel telkens te sluiten en bovendien wekt dat irritatie bij het personeel. Er is sprake geweest van een anonieme melding. Het kan zijn dat iemand klagers baantje wilde hebben. Klager ging er niet vanuit dat iemand wapens in zijn kamer
zou
leggen. Klager had veel voorwerpen op cel, zoals chemische (schoonmaak)middelen, pannen maar ook een vleesvork. Klager is direct overgeplaatst. Zijn vervroegde invrijheidstelling staat nu op het spel, dit betekent het verschil tussen drie jaar langer
binnen of eerder naar buiten bij zijn vriendin en zoontje. Bij een dergelijk groot belang, kan de risicoaansprakelijkheid niet geheel bij klager liggen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De celdeuren zijn de hele dag open. De gedetineerden kunnen vragen om de deur te sluiten. Dat klager dat niet heeft gevraagd, is zijn keuze geweest. Klager kon de schoonmaakspullen ook in de bergkast op de afdeling bewaren. Tot nu toe zijn er geen
problemen geweest met het niet kunnen sluiten van de deuren. In de huisregels staat expliciet vermeld dat gedetineerden verantwoordelijk zijn voor hetgeen dat zich in hun cel bevindt. De contrabande is in klagers cel aangetroffen. Klager is geen
modelgedetineerde. Indien iemand klager een loer wil draaien, was één wapen voldoende en zouden er niet vier geprepareerde wapens vervaardigd zijn. Klager had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, vooral nu hij wist welke belangen op het spel staan.
Voorts is de contrabande ter zitting getoond.
3. De beoordeling
Met betrekking tot beklagonderdeel 1 overweegt de beroepscommissie dat volgens vaste jurisprudentie een gedetineerde verantwoordelijk kan worden gehouden voor hetgeen zich in zijn cel bevindt. Vaststaat dat tijdens een celinspectie van 30 juli 2012
contrabande is aangetroffen op klagers cel. Eveneens staat vast dat klager in een eenpersoonscel verbleef. Gezien het vorenstaande had de directeur klager in redelijkheid een disciplinaire straf kunnen opleggen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan -
voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2 overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 52 van de Pbw kan de directeur bepalen dat de tenuitvoerlegging van opsluiting in een strafcel wordt ondergaan in een andere inrichting. Anders dan de
beklagcommissie oordeelt de beroepscommissie dat tegen een dergelijke beslissing beklag kan worden ingediend. De beroepscommissie zal klager daarom ontvankelijk verklaren in beklagonderdeel 2.
In de mededeling van 30 juli 2012 heeft de directeur gemotiveerd dat de tenuitvoerlegging van de straf in de locaties Esserheem en Norgerhaven op ernstige bezwaren stuit. Uit verkregen informatie is aannemelijk geworden dat klager meerdere
medegedetineerden heeft bedreigd en geïntimideerd. De directeur was naar aanleiding daarvan voornemens om klager aan te bieden voor herselectie. De beslissing van de directeur om in overeenstemming met de selectiefunctionaris te bepalen dat de
disciplinaire straf elders ten uitvoer werd gelegd, kan daarom niet onredelijk en/of onbillijk worden geacht. Dit beklagonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie gedeeltelijk, verklaart klager alsnog ontvankelijk in beklagonderdeel 2, maar verklaart dit beklag ongegrond. Voor het overige bevestigt de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 mei 2013
secretaris voorzitter