nummer: 13/1357/GV
betreft: [klager] datum: 28 mei 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 april 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat het onterecht is dat zijn verzoek tot algemeen verlof is afgewezen. De in de bestreden beslissing benoemde argumenten zijn onjuist.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft recentelijk tweemaal bij een afgenomen urinecontrole positief gescoord op het gebruik van drugs. Drugsgebruik is niet toegestaan tijdens detentie en klager heeft blijkgegeven zich tijdens detentie niet aan de gemaakte afspraken te kunnen
houden. Er is dan ook geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Multi Disciplinair Overleg (MDO) van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en ziet verlof als een goede bijdrage aan de voorbereiding op de terugkeer naar de maatschappij. Klager heeft
niet
eerder verlof genoten. Het is van belang om het contact met zijn moeder op te starten. Klager laat zien middels deelname aan de training Kies voor Verandering en inschrijving bij Inforsa te willen werken aan een betere toekomst. De politie geeft er de
voorkeur aan een avondklok op te leggen, waardoor klager tussen 21.00u en 07.00u in de woning op het verlofadres moet verblijven, om zodoende de omgang met medeverdachten in de risico-uren te beperken. Vanwege het feit dat klager recentelijk positief
heeft gescoord op het gebruik van drugs en gelet op het advies van de politie adviseert het MDO om het verlof te beperken tot een maximum van dertien uren, ingaande in de ochtend.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op grond van het risico op maatschappelijke onrust, gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico op
ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen. Het OM verwijst naar een eerder afgegeven advies van de reclassering van 9 augustus 2012, waarin een somber beeld wordt geschetst van klager op grond van zijn ontkennende houding in de
strafzaak waarvoor hij in detentie verblijft, zijn instabiele leefomstandigheden, zijn gebrek aan motivatie om zijn gedrag te veranderen en het mislukken van eerdere interventies om klager tot gedragsverandering aan te zetten. Dit maakt dat het risico
op onttrekking aan voorwaarden als hoog moet worden geschat, aldus de reclassering. Ook vraagt de reclassering zich in het rapport af in hoeverre de delicten mogelijk ernstiger worden en er risico op letstel ontstaat.
3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van vier jaar en vier maanden wegens diefstal en bedreiging met geweld. Op 28 april 2013 is hij in vrijheid gesteld.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat bij klager herhaaldelijk drugsgebruik is geconstateerd. Klager scoorde op 25 februari 2013 en 15 maart 2013 bij afgenomen urinecontroles positief op het gebruik van drugs. De beroepscommissie is van oordeel dat
voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van het MDO van de p.i. Lelystad en de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de
beslissing
van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 28 mei 2013
secretaris voorzitter