Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1024/GB, 28 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1024/GB

Betreft: [klager] datum: 28 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimair verlof afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het Justitieel Medisch Centrum Haaglanden. Op 24 september 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt. Klager verzoekt om overplaatsing naar een b.b.i. zonder regimair verlof, een inrichting met een beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft de trainingen CoVa en Budgettering afgerond. Hij gedraagt zich goed in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Volgens klager zijn er geen gronden voor een afwijzing van zijn verzoek, behalve
dat hij zich heeft onttrokken aan detentie. Klager heeft er veel spijt van dat hij zich heeft onttrokken aan detentie, aangezien het hem bijna zijn leven heeft gekost. De laatste keer dat klager zich aan detentie had onttrokken, is hij onterecht
neergeschoten. Klager heeft vervolgens lang moeten revalideren en loopt bij een fysiotherapeut. Hij heeft een trauma en PTSS overgehouden aan de schietpartij. Klager wordt behandeld bij de Waag voor psychische hulp. Tweemaal is klager teruggekeerd van
verlof om te laten zien dat hij wel met vrijheden kan omgaan. Klager kreeg niet de juiste vorm van fasering, terwijl hij juist graag wil re-integreren in de maatschappij. Als klager in de juiste faseringsvorm was geplaatst, had hij zich niet aan
detentie onttrokken. Sinds klager is neergeschoten, wil hij een goede band met zijn vriendin en zoontje opbouwen. Daarom beroept hij zich op artikel 8 van het EVRM. Klager heeft geen strafbare feiten gepleegd tijdens zijn onttrekking. Volgens de wet is
onttrekking aan detentie niet strafbaar. Klager heeft hier echter wel meerder straffen opgelegd gekregen. Klager wil naar een b.b.i. zonder regimair verlof om te kunnen resocialiseren, wat niet in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel kan.
Klager wil de verantwoording voor zijn zoontje op zich nemen, in verband met de detentie van zijn vriendin (zij is voor dezelfde zaak als klager veroordeeld). Gelet op de sluiting van b.b.i.’s als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling
stelt
klager zich op het standpunt dat hij doorgeplaatst dient te worden naar een b.b.i. met regimair of een z.b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling is afgewezen vanwege sluiting van deze detentiemodaliteit. Op basis van de stukken is het niet mogelijk om te kunnen oordelen over een
overplaatsing
naar een b.b.i. met regimair verlof. De selectiefunctionaris heeft de p.i. Krimpen aan den IJssel verzocht om een onderzoek te doen naar een plaatsing van klager in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. Op grond van artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, wordt aan gedetineerden die verblijven op een normaal beveiligde afdeling van een beperkt beveiligde inrichting geen regimesgebonden verlof verleend.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat er geen
mogelijkheid meer tot plaatsing in een b.b.i. zonder regimair verlof voor klager is, gelet op de sluiting van deze detentiemodaliteit. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 28 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven