Nummer: 13/844/GB
Betreft: [klager] datum: 27 mei 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de Penitentiaire Inrichtingen (p.i.) Grave, in combinatie met deelname aan het Basis Penitentiair Programma (b.p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is klager nooit iets over interventies en behandelingen verteld. Sinds 26 december 2012 komt klager in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. Dit is echter nooit in behandeling genomen door
het
bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.). Klager is gemotiveerd om deel te nemen aan behandelingen. Graag zou hij deze behandelingen in de z.b.b.i. volgen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft zijn afwijzing gebaseerd op de negatieve adviezen van de Advocaat-generaal (A-G) en de Vrijhedencommissie (VC) van de locatie Groot Bankenbosch. Klager moet eerst een behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling
volgen om daarna in een z.b.b.i. geplaatst te kunnen worden. Tijdens de behandeling kan bekeken worden in hoeverre het verantwoord is klager in een z.b.b.i. te plaatsen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,=
hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Op grond van artikel 2, derde lid, van de Regeling kunnen, in afwijking van het eerste lid, tevens voor
plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling in aanmerking komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een Penitentiair Programma aanwezig is. Het verblijf in
de zeer beperkt beveiligde inrichting direct voorafgaande aan de plaatsing in het Penitentiair Programma duurt maximaal zes maanden.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. In het, met het oog op het verlenen van regimair verlof geschreven, reclasseringsadvies van 22 september 2012, wordt onder meer vermeld dat een ambulante behandeling in verband met zijn problematiek nodig is. De reclassering schat het
recidiverisico op korte termijn als laag/gemiddeld in, evenals het risico op onttrekking aan voorwaarden. De directeur van de locatie Groot Bankenbosch adviseert in het selectieadvies om klager, die zelf inziet dat hij aan zijn probleem moet werken en
daartoe ook bereid is, ondanks het feit dat de behandeling nog niet is begonnen toch te faseren en deel te laten nemen aan het gestapelde z.b.b.i./b.p.p.-traject. Ook het Multi Disciplinair Overleg van de locatie Groot Bankenbosch heeft hiertoe
geadviseerd. Op 23 januari 2013 en op 13 februari 2013 is er een opdracht toeleiding zorg gedaan naar de reclassering, opdat klager al tijdens het z.b.b.i./b.p.p.-traject een begin kan maken met de ambulante behandeling. Kennelijk is dat begin, zonder
dat klager daar iets aan kon doen, nog niet gemaakt. Niet valt in te zien waarom dat niet op korte termijn alsnog zou kunnen plaatsvinden. Evenmin valt in te zien waarom onder de gegeven omstandigheden, waarbij gewezen wordt op het laag/gemiddelde
recidiverisico en de bereidwilligheid van klager om zich te laten behandelen, het enkele gegeven dat de behandeling nog niet is begonnen aan verdere fasering in de weg zou moeten staan. Enige inhoudelijke onderbouwing van dat standpunt ontbreekt.
Daarbij neemt de beroepscommissie ook de naderende einddatum van de detentie (16 augustus 2013) in aanmerking. Tevens wijst de beroepscommissie er op dat het negatieve advies van de politie kennelijk gebaseerd is op verouderde informatie, terwijl de
bezwaren van de A-G slechts in algemene termen, zonder concreet op klagers situatie in te gaan, zijn geformuleerd en daarom niet afdoen aan de hiervoor vermelde positieve aspecten en adviezen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie zal bepalen dat de selectiefunctionaris binnen 14 dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van de inhoud van deze uitspraak.
De beroepscommissie ziet geen grond voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat de selectiefunctionaris binnen 14 dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van de inhoud van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 27 mei 2013
secretaris voorzitter