Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1444/GB, 15 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1444/GB

Betreft: [klager] datum: 15 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Shahbazi, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 26 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 1 mei 2013 te melden in de locatie Ter Peel te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is op 17 oktober 2000 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen. Voornoemde uitspraak is op 30 juni 2012 onherroepelijk geworden. Op 5 april 2013 is klaagster opgeroepen zich op 1 mei 2013 te melden in de locatie Ter Peel.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Het besluit is onvoldoende gemotiveerd nu daarin niet is opgenomen waarom het vonnis pas na 12 jaar onherroepelijk is geworden. Klaagster is niet in de gelegenheid om op korte termijn 42 verlofdagen op te nemen. Uit de bijlage bij de
arbeidsovereenkomst
blijkt dat klaagster haar verlofdagen ruim van te voren kenbaar moet maken bij haar werkgever. Klaagster heeft een tijdelijke arbeidsovereenkomst gesloten, maar dat betreft een verlenging van een arbeidsrelatie die zij al in 2012 was aangegaan. In de
zorg is het aangaan van een nulurencontract eerder regel dan uitzondering. Het is niet in het belang van klaagster noch in het belang van de maatschappij indien klaagster voor zo’n oud feit haar baan verliest. Als zij nu haar straf moet uitzitten zou
zij in grote financiële problemen komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris verwijst naar de beslissing op bezwaar van 26 april 2013, waarin de beroepsgronden zijn weerlegd.

Klaagster is op 17 oktober 2000 door de politierechter bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. De uitspraak is op 15 juni 2012 aan klaagster uitgereikt in de penitentiaire inrichting Nieuwersluis. Klaagster heeft geen
hoger beroep ingesteld en het vonnis is op 30 juni 2012 onherroepelijk geworden. De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft van het Centraal Justitieel Incasso Bureau de opdracht gekregen om de opgelegde vrijheidsstraf ten uitvoer te leggen.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Ter Peel is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op 30 juni 2012 is klaagster vonnis onherroepelijk geworden en zij diende er rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf van 42 dagen op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Uit het dossier blijkt dat klaagster op 13 februari
2013 schriftelijk heeft verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden in een beperkt beveiligde inrichting.
Klaagster heeft op 4 maart 2013 een arbeidsovereenkomst, een nulurencontract, gesloten voor de periode vanaf 5 april 2013 tot en met 5 april 2014, haar vorige contract liep af op 4 april 2013. Klaagster had rond het moment van het aanvaarden van haar
nieuwe arbeidsovereenkomst contact op kunnen nemen met de selectiefunctionaris over het tijdstip van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf.
Klaagster is op 5 april 2013 opgeroepen om zich op 1 mei 2013 te melden bij de locatie Ter Peel en zij heeft voldoende tijd gehad om met haar werkgever voorzieningen te treffen.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven