nummer: 13/537/GA
betreft: [klager] datum: 13 mei 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 februari 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Hoogveen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. D.I.A. Schröder om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing op 21 juni 2012 van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft het adres van een vriend als verlofadres opgegeven. De vriend woont wel degelijk op het opgegeven adres, maar bleek niet op dat adres ingeschreven te staan. Het adres is van de vrouw van klagers vriend en zij staat ingeschreven op dat
adres. Op 18 mei 2012 is het verlofadres doorgegeven en op 22 mei 2012 is de naam van de vrouw van klagers vriend doorgegeven. Klager wist wel degelijk wie er op het adres wonen, hij wist alleen niet dat zijn vriend niet daar ingeschreven stond. Het is
begrijpelijk dat de directeur in eerste instantie twijfels had, maar ruim voor de datum van het verlof is het exacte adres en de naam van de bewoner doorgegeven. De uitspraak van de beklagcommissie dient vernietigd te worden en aan klager dient een
financiële tegemoetkoming te worden toegekend.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt allereerst vast dat klagers detentie op 27 februari 2013 is geëindigd. Om die reden komt hij thans niet meer voor algemeen verlof in aanmerking.
De directeur heeft op 21 juni 2012 klagers verzoek om algemeen verlof afgewezen, omdat er volgens de directeur geen sprake was van een aanvaardbaar verlofadres.
In eerste instantie kon klager niet aangegeven wie woonachtig was op het opgegeven verlofadres. Klager wist niet dat zijn vriend niet op dat adres stond ingeschreven. Klagers raadsvrouw heeft op 22 mei 2012 aan de afdeling BSD van de inrichting de naam
van de vrouw van klagers vriend doorgegeven, die op dat adres stond ingeschreven. Uit het dossier is niet gebleken dat er vanuit de inrichting vervolgens actie is ondernomen om het door klager opgegeven verlofadres te verifiëren.
Gelet op het voorgaande dient de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie
zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr.dr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 13 mei 2013
secretaris voorzitter