Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0912/GB, 13 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/912/GB

Betreft: [klager] datum: 13 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. Vlielander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire
inrichting (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager erkent dat hij voor de start van het p.p. cannabinoïden heeft gebruikt. Op 27 november 2012 en opnieuw op 26 januari 2013 heeft klager positief gescoord. Hiervoor is hij disciplinair
gestraft. De positieve testuitslagen waren reeds bekend toen alle ketenpartners - politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering de selectiefunctionaris, het Multi Disciplinair Overleg en de directeur van de p.i. Zwolle - unaniem besloten dat klager
in aanmerking kwam voor deelname aan een p.p. De herziening van de selectiefunctionaris is een ongeoorloofde inbreuk op het vertrouwensbeginsel. Tevens is klager van oordeel dat de bestreden beslissing onzorgvuldig tot stand is gekomen. Een
reclasseringsambtenaar heeft druk uitgeoefend op de selectiefunctionaris. Een half uur nadat de testresultaten bekend waren, belde deze reclasseringsambtenaar met de selectiefunctionaris en liet hem weten dat klagers behandeling afgeblazen moest
worden.
Klager kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de reclassering hierbij een sturende en doorslaggevende rol heeft gespeeld in de beslissing tot wijziging van de selectiefunctionaris tot deelname aan het p.p., zonder dat er nadere informatie is
ingewonnen. Volgens klager is het beginsel van hoor en wederhoor onvoldoende toegepast. Klagers gebruik onderstreept het belang dat hij heeft bij een behandeling middels het p.p. Door klager deelname aan het p.p. te ontzeggen, wordt hem de
noodzakelijke
behandeling onthouden. Dit is disproportioneel, onbillijk en in strijd met de wet. Op grond van artikel 2, tweede lid, van de Pbw wordt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende maatregel zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding van
de terugkeer van betrokkene in de maatschappij. De detentie van klager bereidt hem op geen enkele manier voor op zijn terugkeer. Vele onderzoeken tonen aan dat detentie de kans op succesvolle rehabilitatie slechts verkleint. Klager kan alleen verweten
worden dat hij in strijd met de toepasselijke regels cannabis heeft gebruikt. In het algemeen wordt het gebruik van cannabis in Nederland gedoogd, waarmee vaststaat dat zijn overtreding niet als zeer ernstig kan gelden. De bestreden beslissing heeft
desalniettemin zeer ingrijpende gevolgen. Klager wordt de kans op rehabilitatie en de mogelijkheid zijn straf door middel van electronisch toezicht uit te dienen, ontnomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Op 7 maart 2013 is positief beslist op deelname van klager aan een penitentiair programma. Klager voldeed aan alle criteria. Enkele dagen later heeft de
inrichting telefonische medegedeeld dat klager positief heeft gescoord op cannabis. Een medewerker van de reclassering informeerde de selectiefunctionaris geen vertrouwen te hebben in een goed verloop van het p.p. omdat klager meerdere keren heeft
laten
zien zich niet aan de gemaakte afspraken te kunnen houden. Hij had van de reclassering het voordeel van de twijfel gekregen, nadat klager plechtig had beloofd zich aan de afspraken te houden. De reclasseringsambtenaar zag geen heil in verdere
begeleiding van klager in het kader van p.p. Gelet hierop is alsnog besloten klager niet in aanmerking te laten komen voor p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Vast is komen te staan dat klager zich niet aan
de voorwaarden heeft gehouden door voor aanvang van het eerder toegekende p.p. cannabis te gebruiken. In het licht van de in artikel 7 lid 3 Pm genoemde aspecten, vormt dit een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven